De problemen van groepsgedrag / mijn interview met Sarah Vanhee

WeUsAll – te lezen als ‘wij, ons allen – van theatermaker Sarah Vanhee is een toneelvoorstelling over de werking van spektakels en de problematiek van groepsgedrag.

DANIËL BERTINA

“Het is juist goed als men woedend wordt,” zegt Sarah Vanhee. Als jonge, veelbelovende theatermaker werkt ze aan haar eerste grote productie bij Theater Frascati. Eerder dit jaar gaf ze tweemaal een korte presentatie van haar voorstelling Weusall in wording. Deze leidden tot extreme publieksreacties.

“De ene helft van het publiek vond het een heel poëtische ervaring. De andere kreeg allerlei onsmakelijke associaties met nazisme.” Een goede zaak, volgens Vanhee. “Het is geestdodend als mensen na afloop alleen maar iets drinken en dan naar huis gaan.”

De Vlaamse Sarah Vanhee (Oostende, 1980) danst met haar werk op de grenzen van verschillende kunstdisciplines. Na haar studie woordkunst aan het Leuvense Lemmensinstituut volgde zij de mimeopleiding in Amsterdam. Haar succesvolle afstudeervoorstelling 4000 trees, a red dress and an apple (possible story) (2007) werd een jaar later opgevolgd door How they disappeared.

Naast het regisseren van abstract bewegingstheater speelde ze in voorstellingen van choreograaf Andrea Bozic en regisseur Jetse Batelaan. Recentelijk richtte ze zich op beeldende kunst en (toneel)schrijven. Zo maakte ze met drie geestverwanten het boek Untranslatable; a guide to translingual dialogue, bestaande uit omschrijvingen van 33 onvertaalbare woorden uit verschillende culturen.

Weusall is het resultaat van deze brede ontwikkeling. De voorstelling gaat morgen in première in Theater Frascati. Volgens Vanhee is Weusall meer politiek georiënteerd dan haar eerdere werk. De voorstelling gaat over de werking van spektakels; zowel in traditionele vormen als circus en acrobatiek, en de moderne reclameslogans en beeldcultuur. Hoe deze worden ingezet om mensen groepsgewijs te beïnvloeden.

Weusall probeert de toeschouwer een ongemakkelijk wij-gevoel op te dringen. “Het wordt erg echt ingehakt,” grijnst Vanhee. “Door het publiek medeplichtig te maken, wil ik hen de problemen van groepsgedrag aan den lijve laten ervaren.” Haar grote inspiratie was Guy Debord’s boek La société du spectacle (1967), en diens kritiek op de consumptiemaatschappij als groot vervreemdend schouwspel.

Om deze ideeën vorm te geven werd er gekozen voor een scherpe scheiding van tekst en beweging. De teksten in Weusall worden niet uitgesproken, maar dwingend op de achterwand geprojecteerd – taal als beeld.

“Vergelijkbaar met irritante reclameslogans die in je hoofd blijven hangen,” zegt Vanhee. “Tegelijkertijd gaan vijf acteurs op de speelvloer het publiek verbazen met virtuoos fysiek spel – waarvan je weet dat het een kunstje is – maar waar je toch naar blijft kijken.”

De eerste drie voorstellingen zijn in het Nederlands, daarna is de voertaal Engels.

Vanhees fascinatie met groepsdynamiek kwam eerder dit jaar al tot uiting op het Frascati in crisis evenement, waar ze een ‘ideeënveiling’ organiseerde. Op The great public sale of ideas konden kunstenaars hun onuitgevoerde – en soms onuitvoerbare – theaterplannen publiekelijk onder de hamer brengen. Aan het eind van de avond mochten de kopers zich eigenaar noemen van nieuwe theaterideeën.

“Volstrekt absurd natuurlijk,” lacht Vanhee. “Maar het had als doel om groepsgesprekken over die concepten op gang te brengen.” Dit alles was een voorstudie voor een nieuwe voorstelling in december.

Weusall snijdt vergelijkbaar abstracte thematiek aan, maar de maker benadrukt dat de voorstelling óók een spectaculaire ervaring moet worden. “Al krijgt niet iedereen de conceptuele laag mee, dan moet de voorstelling nog steeds goed in elkaar zitten.”

Een jaar geleden volgde Sarah Vanhee een residentie bij beeldend kunstenaar Michelangelo Pistoletto in het Italiaanse dorpje Biella. Dit vormde een omslagpunt in haar denken over kunst. Ze werd gewezen op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van kunstenaars. Collega’s uit Palestina en Oost-Europa verbaasden zich erover dat men in Nederland comfortabel van de kunst kan leven.

“In tijden van oorlog en misère worden mensen veel actiever – ook van geest. Veel van hen hebben een enorme honger naar kunst,” zegt Vanhee. “Maar ik geloof niet dat wij het zoveel beter hebben. Ons probleem is de passiviteit. Onze taak als kunstenaars in deze luxe samenleving is om vragen te stellen; te pleiten voor mentale alertheid.”

Klinkt hier het ideaal van de kunstenaar als vooruitstrevende – avantgardistische – ziener? “Kunst mag wel voor iets bijzonders staan en gevoelig zijn voor de tijdsgeest,” zegt theatermaker Sarah Vanhee. “Ik wil de toeschouwers uitdagen en serieus nemen. Dat is een grote verantwoordelijkheid.”

Het Parool / Kunst & Media (26-5-2009)