Noem mij maar portretschilder / Jeanne van Heeswijk, kunstenaar

Een gesprek met Jeanne van Heeswijk voor de werkgroep Gedeelde Verbeelding / Domein voor Kunstkritiek

 

DANIËL BERTINA

Beeldend kunstenaar Jeanne van Heeswijk en architect Dennis Kaspori startten met hun project Freehouse De Markt van Morgen. Een jaar lang orkestreerde Freehouse wekelijks confronterende kunstenaarsinterventies op de Rotterdamse Afrikaandermarkt, in samenwerking met marktkooplieden, kunstenaars en experts op locatie. Met als doel een nieuwe vorm van de markt te vinden, en een nieuwe betrokkenheid met de openbare ruimte te genereren. In het weekeinde van 6 en 7 juni werden al deze ideeën samengevoegd in twee ‘levende maquettes’: twee nieuwe presentatievormen voor een mogelijke markt van de toekomst (lees hier een impressie van 7 juni). Van het hele proces werd ook een overzichtstentoonstelling georganiseerd, in expositieruimte ‘t Gemaal.

Door het succes van het project krijgt de markt – en het omliggende gebied – binnenkort van de gemeente de experimentstatus. Deze tijdelijke versoepeling van de achterhaalde regelgeving biedt ruimte voor vrij onderzoek naar een nieuwe invulling van het gebied.

“Het grote probleem is dat niemand zich meer verantwoordelijk voelt, of betrokken is, bij de openbare ruimte. Kunnen we de markt weer een openbare plek voor experiment en cultuurproductie maken? Een plek – net als de agora uit de oudheid – waar je de dialoog en de confrontatie aangaat met elkaar en het gebied?” – Jeanne van Heeswijk

Aanloop en inspiratie
“Is culturele productie een wijze om de openbare ruimte – de stad – weer toe te eigenen?”, zegt kunstenaar Jeanne Van Heeswijk (Schijndel, 1965). “Dat is een denklijn die sinds eind jaren negentig in mijn werk zit. Wat kan culturele productie voor de – slinkende – openbare ruimte betekenen, wat is die openbare ruimte en van wie is deze? Hoe verhouden zich die processen? Hoe kan je die aanjagen en combineren? Uit al die vragen is het project Freehouse ontstaan. De Markt van Morgen is dus een onderdeel van een veel langer traject.”

“In haar boek The Death and Life of Great American Cities (1961) zegt Jane Jacobs dat een stad pas creatief en levensvatbaar wordt, wanneer het zijn geïmporteerde goederen gaat vervangen door zelfgeproduceerde goederen – de zogenaamde eerste creative feedback loop. Dat boek is in mijn denken heel belangrijk geweest. Ook The Creative City (2000) van Charles Landry, en Richard Florida’s The Rise of the Creative Class (2002). Ik vond ze inspirerend, maar had er ook heel veel problemen mee, vooral met die laatste auteur. Ik vond Florida’s ideeën moeilijk te verenigen met een stad als Rotterdam. Moet Rotterdam dingen uit andere steden importeren, creative industries van buiten hier naartoe halen? Als je Jane Jacobs’ ideeën serieus neemt, dan zou je moeten zorgen dat er een creative feedback loop in de stad zélf gaat plaatsvinden.

Van idee naar levende maquette
“Geïnspireerd door deze gedachte zijn we begonnen met te onderzoeken wat voor producten de mensen in deze stad eigenlijk nog zélf maken. Zo breed mogelijk; van zelfgebakken brood, tot kleding of sambal. In die fase deden we veel onderzoek op de Kruiskade hier in Rotterdam. Zo ontdekten we dat die zelfproductie vooral in het kleine ondernemerschap – in Rotterdam ook vaak multicultureel – te vinden is. Wij vonden het interessant om te kijken of je daar samenwerkingen kon starten die een structureel onderdeel konden worden van het gebied. Toen zijn we gaan kijken naar wat de relatie is tussen het aanjagen van die creatieve slag en het effect op de openbare ruimte. Leidt dat ertoe dat mensen meer zelfbewust deelnemen aan het productieproces van de stad?”

“Op een gegeven moment kwam er de mogelijkheid om ook over Zuid na te denken. We hadden die doelstelling zelf geformuleerd voor de intendantenregeling voor culturele diversiteit van het Fonds BKVB. Het werd al gauw duidelijk dat de markt een extreem belangrijke spilfunctie heeft in dit gebied, maar dat die ook eigenlijk niet meer goed functioneert door een verschraling van het aanbod, teruglopende verkoop en hele stugge, verouderde regelgeving. De Afrikaandermarkt is verworden tot een soort ‘openbare’ supermarkt. De regelgeving is zo strak dat er nauwelijks nog ruimte is voor de informaliteit, die van oudsher toch tot de kracht van de markt behoort. Dat is ook de doodsteek voor de productie van cultuur.”

“Het idee van Freehouse was om te werken met lokale ondernemers, door middel van samenwerkingsverbanden de eigen creatieve culturele productie aan te jagen en daarmee hun betrokkenheid met de openbare ruimte te genereren. We hebben twee jaar lang al deze processen proberen te kickstarten en verdere fondsen geworven. We kwamen erachter dat je dat eigenlijk op grotere schaal in een gebied moet doen, om te zien hoe (en of) het werkt. Een levende maquette, met schaal 1 op 1. Dat idee kreeg vorm tijdens onze interventies op de gewone marktdagen en uiteindelijk op de twee presentatiedagen van 6 en 7 juni.”

De markt en de productie van cultuur
/// U hanteert een hele pragmatische benadering van cultuur en kunst.
“Ik schrijf en praat veel over wat kunst betekent, maar in het geval van Freehouse hebben wij kunst, cultuur en culturele productie echt in de breedste zin gedefinieerd als: dat waarmee mensen uiting geven aan hun cultuur, door middel van het maken van uiteenlopende dingen.”

“Met dat idee hebben we bewust gekeken naar mogelijkheden waarop de markt weer het kloppend hart van dit gebied kan worden. Hoe kan de relatie tussen de markt en de omliggende winkeliers weer verstevigd worden? En hoe kan deze markt zich onderscheiden van andere markten? Is er in de tijdelijkheid en de kleinschaligheid van deze markt niet een slag te maken naar jonge ondernemers? Of om de markt weer een plek voor experiment en cultuurproductie te maken? Een plek – net als de agora uit de oudheid – waar je ook de dialoog of de confrontatie aangaat met het gebied. In dit geval zou dat niet alleen interessant, maar ook wenselijk zijn. Allemaal vragen die heel erg belangrijk zijn geweest voor het denken over de markt, maar ook mijn eigen denken over openbare ruimte. Hoe wordt die openbare ruimte weer een ruimte die we met elkaar willen bewonen? Hoe worden wij allemaal weer mede-eigenaar?”

“Ons grote probleem op dit moment is dat niemand zich meer verantwoordelijk en betrokken voelt bij de openbare ruimte. Mijn idee is dat mensen weer medebeeldbepalend moeten worden en in staat moeten worden gesteld om zelf een beeld te geven aan de plek waar ze zijn.”

Interventies als speldenprikken
/// Op de Afrikaandermarkt met haar 314 kramen spelen harde economische belangen. Hoe flexibel waren de marktkooplieden om mee te werken met het project?
“In het begin niet. Maar dat is ook niet zo gek. Dat is ook de reden dat dit project deze vorm van ‘speldenprikken’ heeft gekregen. Een jaar lang hebben we elke woensdag en elke zaterdag op die markt gestaan met verkopers, bewoners en bezoekers. Het eerste half jaar hebben we vooral gepraat en interviews gedaan, daarna zijn we heel langzaam begonnen met daar waar zij problemen, mogelijkheden of frustraties aangaven, om te kijken of we soms ludiek, soms constructief, op een hele visuele manier al die opmerkingen en verhalen konden uitbeelden. Een soort speldenprikken. Al onze interventies zoeken die confrontatie en wrijving. In totaal hebben we ongeveer 150 interventies op beide wekelijkse marktdagen gedaan, met de medewerking van zo’n 100 tot 120 marktkooplieden.”

“Elke week probeerden we ook een eigen kraam te bemachtigen, om met acties een nieuw product aan te man de brengen – in samenwerking met de verkopers. Van simpele dingen zoals restyling – moet een marktkraam er altijd uitzien zoals hij eruit ziet? – tot vrij ingrijpende interventies zoals een geheel nieuw ontworpen kraam. Daarna werd erover gesproken. De eerste styling die we deden was extreem theatraal, met allemaal draperie en stoffen. We dachten: die man gaat daar nooit mee akkoord. Maar die kraam verkocht dubbel die dag. Op een gegeven moment stonden mensen in de rij om mee te doen.”

“Het was voor ons heel belangrijk om er telkens weer ook mensen uit de buurt bij te betrekken. Want daar gaat het om: het genereren van een nieuwe betrokkenheid met de openbare ruimte. We hebben ook geprobeerd de dynamiek tussen de buurtwinkeliers en de markt te verbeteren. Die twee groepen zijn uiteindelijk erg van elkaar afhankelijk. Alleen de wisselwerking is nog steeds niet optimaal.”

Van idee naar interventie
/// De marktkoopman komt met een idee, maar is zelf geen kunstenaar. Selecteert Freehouse de kunstenaar en krijgt die carte blanche?
“Sommige marktkooplieden komen zelf met een verhaal of geven aan met ons te willen werken. En dan zoeken wij een expert – kunstenaars, maar ook ontwerpers of vormgevers – die met die speciale problematiek aan de gang kunnen. We werken breed. Alle ideeën zijn welkom. Want niemand heeft nog een goed antwoord op wat De Markt van Morgen is (of kan zijn) binnen de huidige economische situatie en de diverse samenleving. Ook de marktkooplieden niet. Iedereen weet dat het niet goed gaat, maar niemand heeft een concrete oplossing. Veel marktkooplieden hebben daar ook geen tijd en energie meer voor. De overregulering op de markt heeft geleid tot een vernauwing die elke vorm van spontaan ondernemerschap doodmept, op de overlevingsconcurrentie na. Er zijn hier veel mensen die hun minimale dagelijkse omzet niet halen.”

“We hebben een aantal kunstenaars vanaf het begin bij het project betrokken. Zoals Debra Solomon – een kunstenaar, kok en voedselspecialist die over voedsel-flows nadenkt, hoe binnen deze markt op een nieuwe manier voedsel kan circuleren. Die komt met oplossingen zoals smoothies maken met fruit dat niet meer verkocht kan worden, maar nog wel prima te consumeren is. Met al dat soort ideeën loop je gelijk tegen de regelgeving aan. Als je handelt in groente en fruit en je zet er een juicer naast om ook verse sapjes te verkopen – dan blijkt dat dus niet te mogen. Het maken van sap is een andere branche dan het verkopen van groenten.”

“Ik heb me zelf niet tot in detail bemoeid met al die interventies – hoewel ik soms wel dacht: dat moet je nóóit doen, want dat wordt niks. Ik vind dat de markt een grote mate van speelsheid moet hebben. Laat maar gebeuren. Als men samen iets wil doen, dan moet dat gewoon kunnen. Dan is achteraf die feedback en discussie ook extra interessant. Ook om te zien of die koopman de volgende week toch weer met dat idee doorgaat of wat hij er van overneemt.”

De publieke ruimte en confrontatie

“We stuitten bij al die nieuwe ideeën steeds op bizarre regelgeving, die vaak het gevolg is van waanzinnige, doorgedreven specialisatie in de samenleving. Door al die overspecialisering van de openbare ruimte krijg je pure segregatie. De moderne stad is muurvast gereguleerd met routes, doorzichtlijnen en roestvrij staal. Allemaal om te voorkomen dat er confrontaties ontstaan. Pure crowd control. Maar je zou kunnen zeggen dat zonder wrijving – als je dingen niet kan confronteren met de werkelijkheid – er ook geen publieke ruimte ontstaat. Dan krijg je geen verbondenheid. Publieke ruimte bestaat bij de gratie van confrontatie. Dat geldt hier op de markt ook.”

Het vakmanschap dat niet iedereen beheerst
“De taak van de betrokken kunstenaars en vakmensen was: zorgen voor een nieuwe verbeelding van de werkelijkheid. Dat is iets wat kunst altijd kan doen en ik neem kunst daarin heel serieus. Ik vind kunst daarom belangrijk voor onze hedendaagse samenleving. Niet zozeer door het bij elkaar brengen van mensen, maar omdat het mandaat van kunst de verbeelding van de samenleving is – het verbeelden van de werkelijkheid. Ik vind dat een belangrijke kwaliteit van kunst, in een tijd waarin mensen niet meer in staat zijn hun directe omgeving te verbeelden. Veel mensen hebben totaal geen beeld meer waar ze zijn. En als ze dat al hebben, voelen ze zich helemaal niet meer betrokken, omdat ze voelen dat het niet over hen gaat.”

“Ik denk dat beeldende kunst bij uitstek het gereedschap heeft om door die isolatie en segregatie heen te breken. Omdat het letterlijk beeld kan geven. Ik geloof dat kunst belangrijk is, maar niet in de klassieke community art-zin. Maar juist in haar kracht tot verbeelden en openbaarheid te stimuleren en dat is een vakmanschap dat niet iedereen beheerst. Goede daargelaten – iemand als Titia Bouwmeester maakt fantastische projecten – leidt veel community art tot niet meer dan kruissteekborduren met Turkse vrouwen. Daar geloof ik echt niet in.”


Voortzetting

/// De Markt Van Morgen had twee testdagen en werd samengevat in een tentoonstelling in ’t Gemaal. Wat is de volgende stap?
“Wat wij – met alle betrokken partijen – de gemeente gevraagd hebben is of de markt en het omliggende gebied voor de komende twee jaar de experimentstatus mag krijgen. Dat betekent dat je voor twee jaar met dit gebied mag spelen. Je komt als het ware boven de specifieke regelgeving te staan, door een tijdelijke versoepeling van de reglementen. Dat voorstel werd ons 7 juni aangeboden en in december komt het in de gemeenteraad. Vanaf januari zal er hopelijk de komende twee jaar met de markt – maar ook met de aanliggende ruimte – geëxperimenteerd mogen worden, om hier een nieuwe publieke ruimte te scheppen. We willen de buurt blijven uitdagen om veranderingen aan te brengen en ook de afspraak maken met de betrokken verkopers om dan wel voor twee jaar dat traject met ons in te gaan. Niet eenmalig meedoen, maar werkelijk meedenken over een nieuwe uitstraling of nieuwe producten.”

Verantwoordelijkheid

“Nu dit project doorgaat voor de komende twee jaar, stelt de gemeente de voorwaarde dat wij betrokken blijven bij de begeleiding van het experiment. Dat is een consequentie van mijn werk. Ik had me niet bedacht dat ik hier drie jaar lang elke dag op de markt zou lopen. Ik heb soms ook nog wel iets anders te doen. Dat hoort overigens wel bij de verantwoordelijkheid die je aangaat als kunstenaar met een gebied of met een gemeenschap. Als wij zeggen dat het belangrijk is dat mensen zich weer verantwoordelijk voelen voor een plek en dat mede gaan dragen, zou het heel raar zijn dat wanneer een groep daarmee instemt je dan als initiatiefnemer zélf niet meer meedoet. Dat levert wel soms crisismomenten op in mijn agenda. Maar dat is dan een ondergeschikt belang. Het is belangrijk dat die projecten ook een eigen leven ontwikkelen. Maar als het noodzakelijk is dat ik er ben, dan ben ik er.”

Leren loslaten

“Wat ik heel moeilijk vond bij dit project was de schaal. Maar ik ben blij dat we die grote schaal wel hebben aangekund. Wat ik bij het aanzwengelen van dit project zelf heb moeten overwinnen, is mijn neiging om elk los element te willen controleren. Je wilt dat dit hele gebied opnieuw openbaar wordt. Dus moet er zoveel mogelijk verbeelding worden gemobiliseerd en dan moet je maar hopen dat het zich op een dusdanige manier verknoopt dat het een nieuw beeld oplevert dat niet uit elkaar valt in heel veel kleine dingetjes. Coherentie in de diversiteit, zonder daar constant op te hoeven hameren. We hebben ook geprobeerd om alle confrontaties die daarbij ontstonden te laten gebeuren en ook te tonen bij de presentaties. Een dynamisch proces van openbaarheid daar laten plaatsvinden. Dat kan je ook niet allemaal controleren, want er zijn simpelweg teveel partijen bij betrokken. Ik heb leren loslaten.”

De Markt Van Morgen zonder Freehouse
/// Hoelang blijft Freehouse bij deze markt betrokken? Is er een einddatum of een infrastructuur waarmee het project door kan gaan, ook zonder u?

“Dat is een ingewikkelde vraag. Er is wel eens gezegd dat sommige van mijn projecten zich kenmerken omdat ze een Jeanne-energie hebben. Een soort maniakaliteit of gekte, die weinig mensen blijkbaar hebben. Ik denk dat het enerzijds waar is, maar ik denk dat alle projecten op de een of andere manier moeten worden doorgezet door andere mensen. Dat neemt soms vormen aan die je van tevoren niet kan bedenken. Het hangt van het proces af.”

“Men praat nu al over het idee om volgend jaar van maart tot en met september zeven zondagmarkten te organiseren, à la De Markt van Morgen. Nou, ik weet nu al dat we er geen zeven kunnen organiseren, we kunnen er niet eens zeven bedenken. Maar ik vind het niet erg dat zij dat doen. Ik ben wel bij zoveel mogelijk vergaderingen en roep dat ik ze vermóórd als ze er een braderie met dansmariekes van maken. Daar hebben we niet een jaar keihard voor gewerkt.”

“Dat is natuurlijk een van de mogelijke problemen als mensen dingen oppikken en doorzetten: de boel kan verwateren. Voor je het weet wordt er een bureautje ingehuurd met vijf partytenten die op zondag in het park komen te staan, met maar drie marktkraampjes eromheen. Dat is natuurlijk niet het idee. Maar: het is hún plek. Freehouse is ook niet de baas, maar zal niet nalaten om erop te blijven wijzen dat de dingen misschien méér verbeelding zouden mogen hebben. En om ze uit te dagen om daar ook een stap verder in te denken. Dat vind ik belangrijk.”


Wie is de kunstenaar?

/// Is De Markt Van Morgen het resultaat van het collectief? Of is dit uw kunstwerk?
“Het is een collectief proces, maar ook onderdeel van mijn werk. Ik doe nooit iets alleen, daarvoor zijn het té complexe processen. Bij community art wordt er altijd over kunst met bewoners gesproken – dàt doe ik dus niet. Ik ben een kunstenaar in de openbare ruimte en ik werk met experts op locatie; met iedereen die kennis kan bijdragen. Een expert op locatie, dat kan een bewoner zijn, Jan met de pet met bepaalde kennis van het gebied omdat hij er al twintig jaar woont, een marktkoopman die hier twee keer in de week staat, iemand uit Marrakech die toevallig iets van markten weet of een ontwerper van de buitenruimte die zich bezighoudt met mobiliteit. Met al die mensen samen wordt een team gevormd. Een team waarbinnen die mensen met elkaar aan de slag gaan.”

Community Art vs Urban Curation

/// Is uw kunstenaarschap dan een vorm van bemiddeling. Speelt u voor mediator?
“De kunstenaar als mediator? Dat doet een schilder ook – tussen zijn voorbeeld, doek en materialen. Ik boetseer met werkelijkheid. Noem mij maar gewoon een hedendaagse portretschilder. Ik maak in samenwerking met anderen portretten van de werkelijkheid – van de samenleving – alleen dan driedimensionaal en in de tijd bepaald: De Markt Van Morgen is een heel groot portret van een dynamiek die in dit gebied plaatsvindt. Je kunt dat alleen niet op één moment fotograferen.”

“Ik zie mezelf meer als een kunstenaar in de openbare ruimte dan als een community artist. Want ik heb veel moeite met die term en een bloedhekel aan dat opvoedkundige; die zogenaamde empowerment van veel community art. De lagere klassen opvoeden met cultuur? Dat zou ik nu veel te aanmatigend vinden. Wie ben ik om mevrouw Bacanak – een Turkse ondernemer op de markt – te bevoogden? Om haar iets over cultuur te leren? Daar ga ik niet over. Vaak als je het over community art hebt in de klassieke zin, dan denk ik aan iemand die met een groep bewoners probeert een cultuuruiting te maken. En dat doe ik dus écht niet.”

“Samen met Raoul Bunschoten heb ik ooit het woord urban curation geformuleerd als naam voor mijn pogingen om processen in de openbare ruimte te herorganiseren. Het gevaar van die term is dat veel mensen dan gelijk denken dat je een soort museumcurator bent. Urban curating gaat om het organiseren en aanjagen van processen in de openbare ruimte, vooral gekeken naar productontwikkeling. Dat ligt aan de basis van Freehouse.”

Een beweging naar morgen
/// Hoe zou u zelf de kwaliteit van dit project omschrijven?
“Je bent niet de eerste die mij vraagt naar de kwaliteitscriteria voor community art, of het soort kunst dat ik maak. Bekijk de projecten gewoon op basis van algemene criteria voor kunst. Geeft iets een verbeelding van de werkelijkheid? Is er sprake van gelaagdheid? Brengt het een bepaalde dynamiek teweeg en kan de toeschouwer zich er op een bepaalde manier mee verhouden? Dat zijn hele standaard criteria die je kunt hanteren en daarmee kom je al een heel eind.”

“Dit project heeft absoluut iets in beweging gezet. We hebben in één jaar tijd al de partijen om de tafel gekregen en de experimentstatus voor de markt en het gebied komt eraan. De Markt Van Morgen is – ook politiek gezien – een begrip geworden, om op een nieuwe manier na te denken over de mogelijkheden van de markt. Freehouse heeft een beleidsmatig traject gekregen. Er wordt nu zelfs binnen Stadtoezicht – nota bene de partij die het laatste jaar alles zo’n beetje heeft tegen gehouden – serieus overwogen om álle markten in Rotterdam op die manier te gaan bekijken. Hoe kunnen al die markten weer de functie krijgen die ze vroeger hadden, namelijk die van het lokale ontmoetingspunt? De levende maquette die Freehouse ooit voor ogen had, is een beweging geworden.


De markt op eigen benen

/// Zou u ooit niet meer nodig willen zijn?
“Dat is ook weer zo’n héérlijke veronderstelling – sorry dat ik er zo op blijf hameren – van community art. Is het een kwaliteitscriterium wanneer de kunstenaar niet meer nodig is en dat de gemeenschap zogenaamd – als een kind – op eigen benen kan staan? Dat vind ik raar. Je gaat er dan nog steeds van uit dat dit een opvoedend proces is. Alsof er een groep mensen moet worden opgevoed om zelfstandig de wereld in te lopen. Nee, er wordt gezamenlijk gewerkt! Een groep mensen – waar ik mezelf ook onder schaar – wordt continu uitgedaagd om samen na te denken over een nieuwe invulling van de openbare ruimte. En als die uitdaging en confrontatie leidt tot veranderingen waar mensen wat mee kunnen? Fijn! Maar er bestaat geen holistisch recept waarmee iedereen zelf een Markt van Morgen kan maken.”

Meedoen en uitwisselen

/// U bent de kunstenaar. Maar de bewoner die enthousiast raakt, fantastische ideeën blijkt te hebben en mee wil doen met Freehouse?
“Vooral doen. Freehouse is geen gesloten gemeenschap. Dat soort samenwerkingen zijn trouwens allang aan de gang binnen Freehouse. Kennisoverdracht is geen geschreven recept, maar interactie. Wij leren elke week van die marktkoopman en ik hoop dat die marktkoopman ook van Freehouse leert. Dat is niet van de ene op de andere dag afgelopen. Het kan ook zijn dat na een bepaalde periode die energie is opgebruikt. Maar niet omdat iemand het eindelijk geleerd heeft om ‘het’ zelf te doen.”

“Juist in die kennisuitwisseling – de confrontatie van ideeën – ligt de kracht van een project als dit. Ik stap zelf ook in dat dynamische veld en zolang als dat dynamische veld operabel is – dan ben ik er gewoon. Er zijn projecten waar ik tien jaar bij betrokken ben geweest. Natuurlijk niet elke week, maar op die momenten wanneer mijn expertise gewenst is en zeker niet om als regisseur in te grijpen.”

De Markt van Morgen = gedeelde verbeelding?

“Dat zit al in de goede richting. Maar dat klinkt wel een beetje lief. Veel van de processen gaan hard tegen hard en zijn vooral niet leuk. Er is veel confrontatie. Dat is botsen en doorschieten. Soms stolt het, zoals de presentatiedagen van 6 en 7 juni of op de tentoonstelling in ‘t Gemaal. Vervolgens opent zich het weer als we na de bureaucratische rompslomp in januari aan de slag kunnen met die experimentstatus. Al die momenten van verkleving – zo’n moment van tijdelijke wrijving – moeten zichtbaar en interessant zijn.”

“Het kunstwerk is niet een mooie markt op zondag of een eenmalig Circus Freehouse. Het kunstwerk is een proces om na te denken over de markt als een centraal hart van een gebied. En dat is nu toevallig deze specifieke markt, die er op een andere plaats er ongetwijfeld anders zou hebben uitgezien. De grondslag van mijn werk is door middel van confrontatie een locatie verbeelden, waardoor er een nieuwe betrokkenheid ontstaat. Jij noemt dat gedeelde verbeelding? Ik denk zelf meer aan bevochten verbeelding.”

www.freehouse.nl
www.jeanneworks.net