Een hooligan in de schone kunsten

Het Parool / Amsterdam (26 juli 2011)

‘Art Hooligan’ Arno Coenen werkt aan twee grote kunstprojecten in de stad, met hulp van de buurtbewoners. ‘Maar ik ben zeker geen hippie.’

DANIËL BERTINA

‘De Schone kunsten.’ Arno Coenen (Deventer, 1972) gebruikt de term vaak, nadrukkelijk en met respect. Hij is een woeste verschijning met zijn imposante baard, priemende ogen, kleurrijke tatoeages en grote liefde voor metal en kickboksen – maar ook de schone kunsten. In het Rotterdamse kantoor van kunstproducent Mothership vertelt Coenen over zijn kunstprojecten in Amsterdam, nu in de maak. Van het troosteloze plein in Holendrecht dat hij binnenkort met een veelkleurig tegelkunstwerk zal opleuken, zijn serie mysterieuze mozaïeken in het Rembrandtpark in Slotervaart – beide gerealiseerd met steun van het Amsterdams Fonds voor de Kunst – of het wandtegeltableau dat in het Amsterdam Museum komt te hangen.

In zijn veelzijdige werk – videoinstallaties, digitale animaties, vormgeving en beelden in de openbare ruimte – vermengt Coenen de veelkleurige beeldtaal van cartoons, graffiti en computerspelletjes met occulte symboliek en schreeuwerige reclamevormgeving. “Ik houd ontzettend van extreme subculturen zoals het voetbalhooliganisme,” zegt Coenen, die zichzelf zowel volkskunstenaar als art hooligan noemt. “Tribaal groepsgedrag vind ik fascinerend. Kijk naar de manier waarop bendeleden zich vol tatoeëren met allerlei bizarre symbolen. Het gaat me daarbij niet om hun denkbeelden – die zijn vaak idioot. Maar ik vind het een prachtige, creatieve en kunstzinnige manier om uiting te geven aan een cultuur.”

“Alleen in Nederland is dat zogenaamde contrast tussen hoge en lage kunst een issue. Dat is gek. Nederlanders staan erom bekend dat we weinig op hebben met rangen en standen, maar op het gebied van kunst wordt er nog steeds een hardnekkig onderscheid gemaakt tussen elite en volk.”

In 2007 maakte hij het tegeltableau Oost west thuis best op een zijmuur van een winkel aan de Nicolaas Beetsstraat. Een hedendaags schuttersstuk, volgens Coenen, waarop naast het portret van Willem van Oranje ook trotse afbeeldingen van Marokkaanse kickboksers stonden afgebeeld. Versierd met de Amsterdamse Andreaskruisen, Delftsblauwe tegeltjes, Hollandse leeuwen en de ster van de Marokkaanse vlag. Ook voorzien van de legendarische uitspraak van ex-burgemeester Cohen: ‘Maar het zijn wel onze (kut-)Marokkanen.’ Het werk kwam tot stand rond het kunstproject Liefde in de stad van Paradiso en Stichting Kunst in Openbare Ruimte.

“Ik woonde toen in West op steenworp afstand van een ‘extremistische’ moskee,” vertelt Coenen. “Er heerste toen een malle sfeer in de stad en de nasleep van de moord op Theo van Gogh broeide nog na. Maar het viel me op dat juist in mijn kickboksschool – een plek die in de media toch vaak wordt geassocieerd met criminaliteit – iedereen altijd gebroederlijk samen kwam trainen, van studentjes tot straatschoffies. Daar was de sfeer helemaal oké. Ik wilde dat positieve verhaal in mijn muurkunstwerk laten zien.”

Vanwege de strikte regelgeving mocht het tableau slechts zes weken blijven hangen. “Maar bijna iedereen vond het tof, van de marktkooplieden tot de bebaarde moslimsvaders in djellaba’s. De buurt startte zelfs een handtekeningenactie om het kunstwerk te behouden.” Toch hield de gemeente de poot stijf. Oost west thuis best werd na een paar maanden ontmanteld, maar wel aangekocht door het Rijksmuseum. In september komt het kunstwerk permanent in het Amsterdam Museum te hangen.

Op de middelbare school was hij een metalhead. Maar als zevenjarig mannetje sleepte zijn vader hem al mee naar gigantische kunstmanifestaties zoals de Documenta in Kassel. Coenen: “Ik zag daar geweldige installaties van Joseph Beuys en hoorde allerlei experimentele computermuziek. Dat maakte enorme indruk. Zo werd er toch een zaadje geplant, want ik ging tekenen. Na school werkte ik het vrieshuis van een slachterij voor vijf gulden per uur, maar ik tekende ook portretten voor een paar honderd gulden per stuk. Dat was toch gemakkelijker verdiend. Ik was gelijk al commercieel bezig.”

Nadat hij met zijn ‘mapje aquarellen’ bij de Rietveld Academie was afgewezen – ‘volkomen terecht, dat was écht te vroeg voor me’ – werd hij enige tijd later aangenomen bij Academie Minerva in Groningen. “Ik zocht een old school schildersopleiding. Maar in mijn tweede jaar ontdekte ik daar de afdeling Computer Graphics. Het stond nog in de kinderschoenen, maar dat bleek ik veel leuker te vinden.”

Coenen studeerde in 1997 af en behaalde in 1998 zijn masterdiploma Computer Graphics. Hij woonde een tijdje in Rotterdam – toen het Mekka van de digitale kunst, en ontpopte zich dankzij zijn heftige computeranimatiekunst als vj in het uitgaansleven. Uiteindelijk belandde hij in een Amsterdamse broedplaats. Als kunstenaar was hij betrokken bij vrijwel alle afleveringen van de alternatieve kunstbeurs Kunstvlaai, en exposeerde sinds 1996 op talloze internationale kunstmanifestaties. Van Rusland tot Egypte. Na tien jaar wonen en werken verruilde hij enige tijd geleden de hoofdstad voor Klaaswaal: een klein dorpje ten zuiden van Rotterdam.

Voor zijn werk in de openbare ruimte heeft Coenen zich gespecialiseerd in grote mozaïeken. Een logisch gevolg van zijn digitale ontwerptechniek. “Elke pixel staat voor één steentje. Heel simpel eigenlijk.” Om zijn werk te realiseren werkt hij samen met kunstproducent Mothership: een organisatie die kunstenaars ondersteunt bij de zakelijke en productionele kant van dit soort grootschalige projecten.

Bij de uiteindelijke bouw en samenstelling van zijn mozaïeken schakelt hij vaak de buurtbewoners in, om de duizenden steentjes in de juiste patronen te leggen. Zoals eerder bij Ome Jan (2006): een erepaneel voor de Rotterdamse wijk Hoogvliet, en twee plafondkunstwerken in de Rotterdamse wijk Le Medi (2008). “Mensen worden ontzettend enthousiast als ze het werk door hun bijdrage voor hun ogen zien groeien. In Hoogvliet was er zelfs een wachtlijst om mee te mogen doen.”

“Ik maak geen democratische kunst en ben zeker geen hippie,” zegt Coenen. “Teveel inspraak leidt tot zielloze kunst – zie het eurobiljet. Ik blijf als kunstenaar wél de baas, maar ik ben niet iemand die ergens in een wijk een blok beton met ijzerstaaf neerzet, en dan vertrekt. Zodra je als kunstenaar in de openbare ruimte werkt, dan heb je met mensen te maken. Je wilt toch dat de buurt betrokken raakt, en dat mensen enthousiast worden om mee te helpen? Daarnaast is het godsonmogelijk om zo’n enorm mozaïek in m’n eentje te bouwen.”

In het Rembrandtpark in Nieuw-West heeft Coenen een ontwerp gemaakt ter versiering van twee viaducten, naast een route van siertegels door het park. Dit als verbindingsweg tussen twee naburige basisscholen en het park. “Het lijkt zo alsof het groen de wijk in groeit.” Hierbij liet hij zich inspireren door Rembo: een drie meter hoog sapgroen beeld van kunstenares Bastienne Kramer, dat al sinds 2005 als een wachter in het park staat. “Het beeld deed me denken aan een bosgod. En zo kreeg ik het idee om een tempel te maken, om die bosgod te eren.”

In zijn ontwerp verwerkte Coenen mythologische symboliek zoals Germaanse runen, de ouroboros (‘straatetende slang’) en nautische sterren, naast herkenbare Amsterdamse Andreaskruisen, afbeeldingen van boomtakken, zaden en zelfs een schema waarop de chemische werking van fotosynthese staat uitgelegd. “Het is extreem bijzonder dat er überhaupt leven op aarde is ontstaan – dat zeg ik als overtuigd atheïst. Ik geloof in de wetenschap en de wetten van de kosmos. Maar de mens is nu de boel op aarde ontzettend aan het verzieken, terwijl we maar een heel klein onderdeeltje zijn van de natuur. Het is van levensbelang om meer respect voor onze omgeving te tonen. Dat probeer ik met dit werk te laten zien.”

Ook in Zuidoost is hij aan de slag. Hub Holendrecht is de werktitel voor een tegelkunstwerk op een grauw plein in Holendrecht. “Dat wordt door buitenstaanders een beetje gezien als het afvoerputje van de Bijlmer, maar de bewoners zijn trots op hun wijk. Het plein ligt vlakbij de AMC en is een kruispunt van wegen. Per dag komen er duizenden mensen langs. Ik wil er een epicentrum van maken.”

Op het plein komt – door middel van bedrukte straattegels – een enorme afbeelding van een ruimtefoto te staan. Met daarop de aarde, Andreaskruisen, GPS coördinaten en de tekst You are here. “Ik wil dat mensen naar Holendrecht komen om daar hun foto te nemen. Daarnaast wil ik een eigentijds heraldisch wapen voor Holendrecht laten ontwerpen door de buurtbewoners, en in het plein verwerken. Zo’n mooi familiewapen dat je ook op T-shirts kan laten drukken.”

Beide projecten vorderen gestaag, vertelt Coenen. “Maar het zijn ‘lange trajecten’ – zoals dat in ambtenarentaal heet.” Bij de planning in Holendrecht werden al in het vroegste stadium kunstenaars bij het project betrokken. “Naast de buurtbewoners zijn ook de projectontwikkelaars erg enthousiast, want die grauwe wijk wordt weer aantrekkelijk om in te wonen. Dankzij de schone kunsten. Dat mag in deze tijd van bezuinigingen wel eens gezegd worden.”

www.arnocoenen.nl / www.enterthemothership.com