‘Een lied is pas af als iemand het hoort’

Het Parool / Kunst & Media (3 november 2012)

Het Muziekpaleis  –  op weg naar 125 jaar Concertgebouw

Volgend jaar bestaat Het Concertgebouw 125 jaar. In aanloop naar dit jubileum wordt elke week een kant van deze ‘tempel van klassieke muziek’ belicht. Vandaag troubadour Lenny Kuhr over de intimiteit van de Kleine Zaal.

DANIËL BERTINA

Het zijn de onverwachte songs die je als muzikant bekend maken. Sinds zangeres Lenny Kuhr (1950) op haar negentiende het Eurovisie Songfestival 1969 won, staat ze bekend als troubadour, de titel van het winnende liedje. Kuhr: “Troubadour klinkt een beetje nostalgisch – daar heb ik een hekel aan – maar in al die jaren is dat nummer steeds met me blijven meegroeien. Elke keer als ik het zing is het nieuw. Een troubadour is iemand die zijn liedjes echt doorlééft en ze een mystieke dimensie meegeeft, in plaats van ze alleen maar op te voeren. Dat is de enige manier waarop ik muziek kan maken.”

Op 9 november zet Kuhr voor het eerst haar leven (en carrière) een voet binnen Het Concertgebouw. Die avond zal ze optreden in de intieme setting van de Kleine Zaal, als onderdeel van Acoustics: een nieuwe concertserie met grote namen uit de Nederlandse popmuziek. Begeleid door haar vaste bandleden Cor Mutsers (gitaar) en Mischa Kool (bas) zal ze een mix spelen van oude en nieuwe songs.

Eén van de nieuwe nummers, Neem me mee, schreef Kuhr voor haar zus, die onlangs haar man heeft verloren. “Dat was een heel intiem proces,” zegt Kuhr. ”Uiteindelijk is het een soort gebed geworden, waarbij ik ieder woord heb gewogen om het helemaal te ontdoen van goedkoop sentiment. Ik zoek de emoties nooit bewust op. Ze zijn er gewoon.”

In haar muziek combineert Kuhr de Nederlandse liedtraditie met de verhalende elementen uit de Franse chansons, de intensiteit van de Portugese fado en de energie van de Spaanse duende. Kort na het winnen van het Songfestival trad ze op in Portugal, met een deels Nederlands- en Franstalige set. Kuhr: “Ik sprak toen nog geen woord Portugees, maar die optredens waren een groot succes en de mensen vertelden me dat ze in mijn muziek de saudade herkenden: het onbestemde verlangen dat gezien wordt als de essentie van de fado. Voor mij bestaat het hele leven uit dat verlangen. Ik zie het als een transformerende energie die ik gebruik om tot nieuwe vormen van expressie te komen.”

Ondanks haar 45-jaar omspannende carrière is Kuhr betrekkelijk mediaschuw. In 2011 was ze te zien in de eerste aflevering van het programma Ali B op volle toeren, waarbij jonge muzikanten een muzikale uitwisseling aangaan met de gevestigde namen uit de Nederlandse popgeschiedenis. En andersom. Met haar nummer Spijt wist Kuhr gastheer Ali B en de streetwise rapper Keizer tot nauwelijks verhulde tranen toe te ontroeren.

[youtube width=”605″ height=”490″]http://youtu.be/_oEnyPakkXk[/youtube]

Kuhr: “Bij het filmen van die eerste aflevering had ik geen idee dat het programma’s zo’n vlucht zou nemen. Het was een geweldige integratie van culturen en muziekstijlen. In Spijt combineerde ik funk met fado. Heel spannend, juist door de contrasten. Ik heb veel van die ontmoeting geleerd. Natuurlijk ga ik niet rappen – ik kijk wel uit – maar al die invloeden werken door in mijn nieuwe songs.”

Muziek draait om direct contact maken, in het hier en nu, zegt Kuhr. “Een lied is pas af als iemand het hoort. Het is de kunst om genoeg ruimte te laten, zodat iedereen zijn eigen verhaal erin kan herkennen. Ik ben heel benieuwd hoe mijn liedjes zullen klinken in die fameuze akoestiek van Het Concertgebouw, maar ik kan vertrouwen op mijn twee collega’s. Samen streven we naar de meest pure muzikale ervaring.”