‘Op de grens tussen zin en onzin’

‘What the fuck moet ik hiermee?’ was de eerste gedachte van Ivo Dimchev (1976) bij het zien van de kunstwerken van Franz West. Na Dimchev’s solovoorstelling Some Faves (2010) in Wenen was hij benaderd door deze bekroonde Oostenrijkse kunstenaar, met het vreemde verzoek om een geïmproviseerde video te maken op basis van zijn adaptives: een soort draagbare aanraakkunstwerken.

DANIËL BERTINA

In zijn ontregelende solovoorstelling I-on gaat de Bulgaarse choreograaf en performer Ivo Dimchev een absurdistische strijd aan met de draagbare kunstwerken van Franz West.

Dimchev raakte gefascineerd: “Ik voelde me sterk aangetrokken tot de absurditeit van Wests kunstobjecten: ze zijn totaal nutteloos, tegelijkertijd is het de bedoeling dat je ze als toeschouwer aanraakt en oppakt. Ze dagen ze je uit om er iets mee te doen. Maar wat? Ik had geen idee, maar ik houd ervan om beslissingen te nemen op basis van mijn eigen weerstand en tegendraadsheid. Dus ik besloot mee te werken.”

Dimchev – gelauwerd als choreograaf, performer en beeldend kunstenaar, wonend en werkend in België – sloot zich op met de draagbare sculpturen van West en filmde zijn improvisaties. West was enthousiast en gebruikte de videobeelden in zijn tentoonstelling, Dimchev zelf was er minder over te spreken. “Het was nog teveel een losse improvisatie, zoekend naar een juiste vorm van lichamelijk contact met de objecten. Té ongericht. Het voelde een beetje als de eerste keer seks: veel te direct, gehaast, overactief en grotendeels gebaseerd op onzekerheid.”

Hij kreeg de kans om zich te hernemen. Een paar maanden later kwamen de twee elkaar weer tegen. Ditmaal in Rome, toen Dimchev daar zijn solo Lili Handel speelde. Op verzoek van West verzorgde Dimchev de opening van zijn tentoonstelling in Gagosian Gallery met een serieuzere, meer uitgewerkte performance: een strakke choreografie van 15 minuten op basis van twee van West’s adaptives. Later werkte Dimchev dat idee verder uit op grotere schaal in zijn solovoorstelling I-on, nu te zien op Springdance. Drie jaar sinds Paris (2009), zijn eerste choreografie op het festival.

I-on is een absurdistische collage van fysieke interacties tussen het concrete, menselijke lichaam en een aantal amorfe kunstobjecten. Afwisselend opgefokt, vervreemdend, komisch, verontrustend en beangstigend kalm. Maar altijd intens.

[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=VUg-PxXFmqQ[/youtube]

Dimchev: “Zo werk ik al jaren. Twaalf jaar geleden vertoonde ik mijn videokunst in een galerie in Sofia, en de curator kwam zich bijna verontschuldigen. Hij dacht dat ik werk van de andere jonge kunstenaars maar een saaie boel vond, want mijn performancekunst was in verhouding toch véél extremer? Dat was echt een verrassing. Ze vonden me extreem én een performancekunstenaar. Terwijl ik mezelf meer beschouw als choreograaf en danser, die alleen de extremiteiten opzoekt wanneer de compositie erom vraagt. Misschien lijk ik soms wel een hysterische gek die medische hulp nodig heeft, maar die intensiteit is een hele bewuste keuze.”

De kunstwerken van West hebben een podium nodig, stelt Dimchev. Daar komen ze pas echt tot hun recht. In een galerie is de relatie tussen de toeschouwers en de objecten té eendimensionaal en beperkend. Door de kunstwerken op een podium te plaatsen en er als performer mee in contact te komen, voor een publiek, ontstaan er talloze mogelijkheden voor interactie, interpretatie en context.

West gaf Dimchev het advies om de objecten in I-on zo abstract mogelijk te benaderen. Een goede tip, maar makkelijker gezegd dan gedaan. “De adaptives zijn puur abstract,” zegt Dimchev. “Maar het menselijke lichaam is dat niet. Zodra die twee in samengaan, bestaat er altijd het risico dat de objecten opeens teveel een duidelijke functie krijgen. Daar gaat het me niet om. I-on gaat juist over het verlangen naar het onuitspreekbare – dat wat niet benoemd kan worden. Met mijn lichaam, de objecten, de soundscape en de dynamiek en intensiteit van de bewegingen probeer ik constant te balanceren op de grens tussen zin en onzin.”