(Theater!, nr.3, jaargang 2010)
Neville Tranter van Stuffed Puppet Theatre speekt over zijn meest memorabele pop.
DANIËL BERTINA
‘Ik maak nu al dertig jaar poppentheater, dus ik heb veel favorieten,’ zegt Neville Tranter (Australië, 1955). ‘Maar van de laatste jaren vind ik mijn stuk over Hitler het meest memorabel: Schicklgruber, alias Adolf Hitler (2002). Al de poppen in die voorstelling zijn me dierbaar. In 1999 maakte ik in Weimar – toen de Culturele Hoofdstad van Europa – in co-productie de voorstelling Re: Frankenstein.
Na de première kwamen mensen op mij af, met de vraag of ik geen stuk over Hitler wilde maken. Ik heb er lang over nagedacht, en vond het wel een uitdaging. Want hoe maak je een theaterstuk over Hitler? Maar ik had een rotsvast vertrouwen dat mijn poppen de groteske kanten van het Naziregime konden tonen. Ik heb bijna drie jaar onderzoek gedaan en veel gekeken naar politieke spotprenten en cartoons uit de dertiger jaren van de vorige eeuw. Dat was een grote inspiratie. De Russen hebben in die jaren trouwens ook satirische Hitlerpoppen gemaakt. Die zijn schitterend en grotesk, en daar heb ik ook een aantal dingen van overgenomen. Heel geestige details, zoals een haarlok die nét iets te lang is waardoor het altijd in z’n ogen hangt en rondwappert.’
‘De eerste pop die ik voor het stuk heb gemaakt is de figuur van de dood. Dat werd een monsterlijke pop met een grote rol in het stuk, want het verhaal is een feest van de dood. Schicklgruber, alias Adolf Hitler speelt zich af gedurende Hitlers laatste dagen in de bunker. De dood is ook de enige figuur met veel kleur: goud, geel en veel versiering. Hij lijkt een beetje op een kleurrijk Zuid-Amerikaans dodenmasker. Ik denk in beelden. Ik moet altijd één beeld hebben dat de hele voorstelling symboliseert: een archetype.
Ik heb me daarvoor verdiept in de personen die invloed hebben gehad op Hitler zélf, zoals zijn held Frederik de Grote. Je ziet Frederik de Grote altijd uitgebeeld als generaal te paard – zo wilde Hitler zichzelf graag zien. Maar uiteindelijk gaf ik hem geen paard, maar een kermishond – een verwijzing naar zijn geliefde hond Blondie. Toen kwam ik op het idee om hem op een carrousel te zetten. Voor mij was Hitlers manische gedachtegang een beweging in één richting – alsmaar rond en nooit vooruit, als een kermisattractie. Dat vond ik een mooi beeld. Zo heb ik het laten bouwen: als een carrousel dat op het podium kan ronddraaien.’
‘Het decor was simpel en functioneel, bestaande uit drie muren met twee openingen. Door laaghangende industriële lampen kregen die muren de illusie van een bunker. Zes kinderpoppen in witte pyjama’s – de vermoorde dochtertjes van Goebbels – staan de hele voorstelling met gestileerde schreeuwen op hun gezicht op het podium – als een Grieks koor. Dat beeld heb ik gebaseerd op de kinderen uit The Sound of Music. Ik heel lang over al deze poppen nagedacht. Ze waren al anderhalf jaar klaar voordat het stuk werd geschreven. Zo ben ik er zeker van dat het allemaal goede acteurs zijn die hun rol in het verhaal kunnen spelen.’