A guerrilla video with Shara Worden / My Brightest Diamond

[youtube width=”605″ height=”490″]http://youtu.be/HCE2DSptqKA[/youtube]

Multi-instrumentalist and singer-songwriter Shara Worden – also known as My Brightest Diamond – is waiting for me, armed with her ukelele. Just before the interview, she wrote a new song. Worden laughs: “There are way too many videos on the internet of me playing the same songs over and over. I thought I should try something new.”

De Dodo was there to hear it for the first time. In a windy corner of Amsterdam. Afterwards, we spoke about her new work, the social engagement in her lyrics, and her attempts to ‘catch’ the muse…

This sunday, Worden will be performing songs from her latest album All Things Will Unwind at the Bimhuis, together with her compatriots Brian Wolfe (drums), Nadia Sirota (viola) and ensemble.

More info on this unique, one-time event click here

In het prachtig subtiele The Speaker’s Progress wordt Shakespeares klucht opeens een revolutionair wapen

Cultureel Persbureau / De Dodo (6 juni 2012)

Strak in het pak. Fris geknipt. En met een zalvende, trefzekere stem lijkt The Speaker – gespeeld door regisseur Sulayman Al-Bassam – een gelikte pr-man. Of beter: een beschaafde Arabische dictator met een Oxford diploma. Zo eentje die gesteund wordt door het Westen en diep wordt gehaat door de eigen bevolking.

Hij stapt achter een lessenaar en vertelt. Ooit was hij een radicale, woest experimentele theatermaker. Nu loopt hij fanatiek in de pas met het aartsconservatieve regime, in een niet nader benoemde Arabische bananenrepubliek.

The Speaker is vastberaden om de ‘verdorven, mentale plaag van het theater’ voorgoed uit te bannen. Dat doet hij door voor de állerlaatste keer een oude Arabische filmversie van Shakespeare’s kluchtige Twelfth Night – een stuk over onstuimige hunkering, liefde, en met veel verwerpelijke travestie – scène voor scène na te spelen. Bijgestaan door zijn team gelijkgestemde zeloten. Nadrukkelijk geen echte acteurs. Want alleen door deze afstandelijke deconstructie kan de corrumperende invloed van het blijspel worden ontmaskerd. Aldus The Speaker.

In The Speaker’s Progress zijn we getuige van een Kafkaësk laboratorium. Aan weerszijden van een klein, houten podium staan de ambtenaren in stofjassen achter werktafels met obscure meetapparatuur. Tegen de achterwand worden grofkorrelige zwart-wit fragmenten van de Arabische Twelfth Night geprojecteerd, terwijl op een klein houten podium deze saaie types om en om de scènes naspelen. Alles wordt benoemd tot in absurde details, alle houdingen en gezichtsuitdrukkingen worden beschreven, en de tekst wordt door meerdere ambtenaren tegelijkertijd gesouffleerd. Tenenkrommend grappig.

[youtube width=”605″ height=”490″]http://www.youtube.com/watch?v=3NFjqKcxqvI[/youtube]

Regisseur Sulayman Al-Bassam maakte The Speaker’s Progress als derde deel in een Arabische Shakespeare trilogie, Al Hamlet Summit en Richard III, an Arab Tragedy gingen hieraan vooraf. Het productieproces ging van start vlak voor het uitbreken van de Arabische Lente. En hoewel het stuk eerst was bedoeld als gitzwart commentaar op de moervast verankerde dictaturen in de regio, werd het steeds meer een lofzang op de spontane, revolutionaire energie en hang naar vrijheid die in de Arabische Lente zo krachtig tot uiting kwam.

Na een aantal afgrijselijk geestdodende scènes Shakespeare, krijgen de suffe ambtenaren langzaam de smaak te pakken. Ze krijgen steeds meer lol in het spel en beginnen hun rol steeds serieuzer te nemen. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Zo ook bij de oud-theatermaker The Speaker, die op een gegeven moment na een iets té vrijzinnige spelaanwijzing rücksichtslos door de fanatieke Directeur van Toerisme wordt teruggefloten, en offstage te grazen wordt genomen.

Van alle spelers blijkt deze figuur – hilarisch neergezet door de Syrische acteur Fayez Kazak, met een mix van onderdrukte geilheid en religieus fanatisme – nog het strengst in de leer te zijn. Niet toevallig speelt hij ook de rol van Mullah. Halverwege de voorstelling neemt hij de microfoon over van The Speaker, om het publiek even te wijzen op de kraakheldere stranden in hun oliestaatje: 100% niet aangeraakt door mensenhanden, of de revolutie. Het is een subtiele sneer naar het feit dat veel van de omgevallen, brute dictaturen (Tunesië, Egypte) tot voor kort nog geliefde vakantiebestemmingen waren. Vooral voor Westerlingen.

Maar toch. Eén voor een verliezen de spelers zich in hun rol en The Speaker’s Progress wordt overgenomen door spontane improvisaties, poëzievoordrachten en experimentele drang. Zo maakt deze subtiele voorstelling goed voelbaar, hoe jarenlange onderdrukte en opgekropte creatieve energie opeens tot uitbarsting kan komen.

Het is in dit laatste, expressieve deel van The Speaker’s Progress, dat ik moet bekennen dat ik op een gegeven moment helemaal de draad ben kwijtgeraakt. De spelers lijken in een aantal fragmentarische scènes te verwijzen naar specifieke sleutelmomenten in de revolutie, en ik voelde een behoorlijk aantal culturele verwijzingen onbenoemd aan me voorbijgaan. Om The Speaker’s Progress écht op waarde te kunnen schatten, zou de voorstelling misschien wel moeten zien met een Arabische vriend. In de stoel naast je.

The Speaker’s Progress is 7 juni nog te zien, 20:30, Theater Bellevue. Meer info

Zie ook de interessante Ted talk van Sulayman Al-Bassam:

[youtube width=”605″ height=”490″]http://www.youtube.com/watch?v=uViAmuFhdCc[/youtube]

Overleef het bloedbad, het besmeurde naakt en het waanzinnige gekrijs in Requiem 3, en let op de ontroerende tekst

Cultureel Persbureau / De Dodo (5 juni 2012)

Vincent Macaigne lijkt me een regisseur waar je niét mee moet vechten. Gelijk in de eerste seconden van Requiem 3 ramt hij er vol bovenop met de meest hysterische openingscène die ik in tijden heb gezien, en blijft 80 minuten meedogenloos doorhakken. Het is even doorbijten. Maar opeens zorgt de subtiele tekst zowaar voor diepe ontroering, in deze tsunami van bloed, geweld, bloed, besmeurd naakt, en nog meer bloed.

De koning is dood. Rechts hangt het Koninklijke kadaver verbrand en ontkleed aan de touwen, als een gelynchte Amerikaanse huurling die door de straten van Fallujah is gesleurd. Vanuit de rookwolken komen twee hyperactieve hofnarren de speelvloer opgesprint, witgeschminkt en besmeurd met bloed, non-stop aan het krijsen. Dat doen ze zó waanzinnig hard dat je hun stemmen hoort breken. Hun opgefokte, cartooneske speelstijl doet denken aan de over-de-top cinema van Jan Kounen, zoals Capitain X.

In Requiem 3 zijn we getuige van een bizarre troonsopvolging. Broers Kain en Abel strijden om de kroon. Prins Abel is de gedoodverfde opvolger. Letterlijk. Want nadat hij zijn zoon Hamlet – een jankende baby in een buggy – heeft verstoten en zijn vrouw Sarah koelbloedig heeft gedumpt – ‘Vandaag is de liefde gestorven’ – wordt Abel door de twee demonische hofnarren uitgejouwd, gestript, overgoten met chloor, ongebluste kalk, soda, liters nepbloed en goudpoeder.

Eerst was hij een lapzwans, roepen de narren, maar nu moet hij koning worden.

Abel ondergaat alle vernederingen in de hoop om aan de macht te komen. In een sequentie van Hindu push ups kronkelt hij likkend over de vloer en laat een spoor van bloed en goud achter. Daarna dwingen ze hem om te kotsen: de laatste test. Hij slaagt en krijgt een toga, zwaard en papieren kroon. Ex-vrouw Sarah staat erbij en kijkt ernaar. Schreeuwend probeert ze hem te herinneren aan de idealen die hij nu voor de macht heeft opgegeven. Oudere broer Kain zweert wraak – geheel in de Bijbelse traditie: ‘Wrok is het énige aan liefdesgevoelens dat ik nog heb in dit kutstuk.’

De spraakwaterval in Requiem 3 is soms bijna niet te volgen, maar verbazend grappig. Sarcastische kreten, oneliners en geestige terzijdes razen voorbij, die in combinatie met het excessieve kabaal een ontregelend contrast vormen. Abel, na zijn kroning: “Nu ben ik koning van wereld en ruimte. Vandaag zal de diepvriesmaaltijd mij dus extra goed smaken.”

Dit is de eerste keer dat regisseur Macaigne (1978) met zijn werk op het Holland Festival staat. Requiem 3 is een derde enscenering van een van zijn vroegere werken, en hoe extreem dan ook, Macaigne slaagt erin om de broedertwist op ontroerende manier voelbaar te maken.

Op een gegeven moment rollen Kain en Abel innig verstrengeld over de vloer. Worstelend als rivalen, en als bloedbroeders. Op de achtergrond hangt gedurende de hele voorstelling een tv met een slideshow van zwart-wit jeugdfoto’s van de beide acteurs. Ze fluisteren in elkaars oor. De één zegt dat het hem spijt dat hij ooit de ander z’n flippoverzameling heeft weggegooid. De ander fluistert terug: dus jij was dat, klootzak. Héél even vergeven ze elkaar.

Requiem 3 is 5 juni nog te zien in de Westergasfabriek Zuiveringshal West om 20:30. Meer info

[youtube width=”605″ height=”490″]http://www.youtube.com/watch?v=I0p5BTVINhQ[/youtube]

Zwischenfälle is een adembenemend spervuur van 54 hilarische, korte scènes over de klungelende mens. Zo virtuoos zie je het zelden

Cultureel Persbureau / De Dodo (2 juni 2012)

Twee mannen zitten samen aan tafel en eten spaghetti. De één werkt het bord pasta in no time naar binnen, en vertelt tegelijkertijd met volle mond een amusante anekdote – nét niet verstaanbaar – met woeste gebaren en zelfingenomen gebrom. De ander, een bejaarde vent, wordt totaal genegeerd. Ondanks verwoede pogingen slaagt de arme man er maar niet in om met zijn hevig trillende hand ook maar één sliert spaghetti in z’n mond te krijgen. Uitgehongerd begraaft hij zijn kop in de pasta, neemt een grote hap, stikt en sterft. De ander heeft niets in de gaten en lult onverstoorbaar verder. Dit is Zwischenfälle.

De Duitse regisseur Andrea Breth selecteerde 54 korte scènes uit het absurdistische oeuvre van de Russische modernist Daniil Charms, en de kluchten van de Franse toneelschrijvers Georges Courteline en Pierre Henri Cami. Deze scènes knoopte ze aan elkaar in een strakke regie met inventieve vormgeving, afgewisseld met bitterzoete Duitse liefdesliedjes. Maar in het virtuoze spel; dáár gebeurt het…

In Zwischenfälle krijgen de tien acteurs – zes mannen en vier vrouwen, gekleed in non-descripte maatpakken – alle ruimte om een enorm spectrum aan theatrale vaardigheden te laten zien. De scènes variëren in lengte van een paar seconden tot een paar minuten. Dat geeft de voorstelling een enorme vaart. Naast verbale krachtpatserij, waarbij de spelers op duizelingwekkende snelheid elkaar de huid vol schelden of met perfecte timing onzingesprekken en tirades voeren, bestaat Zwischenfälle voor een groot deel uit vervreemdende mime en dans. Die disciplines worden door de acteurs nét zo goed beheerst als het gründliche grote zaal-acteerwerk. En dat is ongelooflijk knap.

Zo komen in Zwischenfälle een aantal dansscènes voorbij die strikt genomen helemaal voldoen aan de techniek en conventies van de hedendaagse dans – maar alle bewegingen zijn nét iets pathetischer, iets meer uitvergroot of op een ander manier in het belachelijke getrokken. Zoals in Ballet van de drie onafscheidelijken: een scène waarin drie acteurs idioot dicht op elkaar dansen. Die afwisseling zorgt ervoor dat de voorstelling (3,5 uur, inclusief pauze) echt voorbij vliegt.

Qua stijl doet Zwischenfälle sterk denken aan het werk van de Zweedse cineast Roy Andersson – van de  films  Songs From The Second Floor en You, The Living. Vooral naar die laatste film lijkt Breth in een scène direct te verwijzen, wanneer ze een van haar actrices een pluche hond over het podium laat sleuren.

[youtube width=”605″ height=”490″]http://youtu.be/M07JsQdwRIc[/youtube]

De voorstelling is een lofzang op de mens, die zich al klungelend een weg moet zien te banen door de absurditeit van het bestaan. Een jongen, gewapend met een bos bloemen, probeert krampachtig een aria voor zijn geliefde in te studeren; een groep mensen beklaagt zich om één van hen, die om onduidelijke reden voor pampus ligt en weigert nog overeind te komen; een eenzame grijsaard is verliefd op de stem van de radiopresentatrice en zoent zijn radio; een bruid belt haar ouders voor instructies tijdens de huwelijksnacht. Het zijn aandoenlijke stumpers, in onbeduidende tussenmomentjes die ze liever zouden vergeten.

Maar zij worden gezien, lijkt Breth te zeggen. Zij blijven niet onopgemerkt.

Meer weten

Soul Seek van Studio Minailo is de eerste internetopera ter wereld. Met een knipoog naar Mulholland Drive.

Cultureel Persbureau / 10 mei 2012

“Voor mij is opera véél meer dan alleen muziek,” zegt de Israëlische regisseur Sjaron Minailo. “Het klinkt misschien een beetje hoogdravend, maar mijn internetopera past helemaal in de traditie van Richard Wagner. Soul Seek is echt een multimediaal gesamtkunstwerk, waarin mode, webdesign en digitale media, spel, cinema, theater, dans en experimentele muziek tot één geheel samenvloeien. Zonder dat één element de overhand heeft.”

Soul Seek van Studio Minailo is de eerste internetopera ter wereld. Op www.slsk.nl is deze opera gratis te bekijken, verdeeld over vijf scènes van ongeveer vijf minuten – met cliffhangers. Minailo: “Wie weet is ergens op een obscure site in Sri Lanka nog een andere opera online gezet, maar dit is de eerste opera die helemaal voor het internet is gemaakt.” Hij grijnst. “Nu hoop ik dat Soul Seek zo snel mogelijk viral gaat.”

[youtube width=”605″ height=”490″]http://youtu.be/HB-VaTsVjao[/youtube]

Als regisseur is Minailo verbonden aan het Kameroperahuis. Ik leerde hem kennen tijdens onze studie Theaterwetenschap en samen maakten we een paar jaar onbegrijpelijk, vreemd bewegingstheater. Minailo studeerde af op zijn eigen kunstvorm: de MTV Opera. Een vermenging van hedendaagse opera, woest experimentele muziek en de snelle beeldenstroom van MTV-clips.

Soul Seek is het geesteskind van Minailo en componist / zanger Anat Spiegel. In vijf korte hoofdstukken toont de internetopera de bizarre wederzijdse obsessie tussen een flamboyante nachtclubperformer (gespeeld door Spiegel) en een haar eenzame bewonderaar (actrice Mira Helmer). De twee worden samengebracht door een spookachtige vrouw (danser Sophie Maczewski) die als een witgeschminkte doodsengel gewapend met twee mysterieuze speeldoosjes het lot van de twee vrouwen lijkt te sturen. In nachtmerrieachtige scènes verwisselen de vrouwen meerdere malen van rol, en van lichaam.

Minailo lacht.

“Mijn werk gaat bijna altijd over psychologische oorlogsvoering én fysiek geweld tussen vrouwen. Misschien is het verknipt, maar ik verdien de kost met vrouwelijk lijden.”

Zowel qua thema als in de beelden verwijst Soul Seek naar de iconische film Persona van Ingmar Bergman, die Minailo vorig jaar ook tot opera bewerkte, en David Lynch’s vervreemdende Mulholland Drive. De scènes worden voortgedreven door een dreigende soundscape, electropop, hoekige John Zornachtige kamermuziek en Spiegels warme, veelzijdige en soms croonende stem – die doet denken aan de expressieve rauwheid van P.J. Harvey met een losse, jazzy timing.

“Muziek is voor mij een taal zonder duidelijke betekenis. Soms lijk ik meer een choreograaf dan een theaterregisseur. Mijn regie werd gestuurd door de muziek en de sferen, beelden en gebeurtenissen die daarbij naar boven kwamen. Het is zeker geen lineair verhaal, maar door het gebrek aan houvast ga je juist heel aandachtig kijken en luisteren.”

Als tieners zaten Spiegel en Minailo samen op de Thelma Yellin theaterschool in Tel Aviv, sindsdien werken ze samen. In 2009 werd Minailo gevraagd om tijdens de Operadagen Rotterdam een derde voorstelling te presenteren, naast zijn producties Elektra | Erwartung en La Femme Humaine. Minailo en Spiegel besloten een soapopera te maken – letterlijk en figuurlijk – bestaande uit vijf korte scènes, gespeeld in de foyer. Minailo:

“Dat hadden we in no time in elkaar gezet, maar we wilden er allebei graag nog op door.”

Drie jaar later kwam Soul Seek tot stand met een minimaal budget, en de grotendeels vrijwillige inzet van alle betrokkenen. In vijf dagen werd alles opgenomen. Toch heeft het project niets van de ongepolijste do-it-yourself grofkorreligheid die je daarbij zou verwachten.

“Ik ben een enorme esthetische zeikerd. Ik houd erg van die strakke, gelikte en mooi uitgelichte beelden.”

“Maar dat streven naar schoonheid is nooit een doel op zich, en zeker niet gebonden aan geld. Met een paar spotgoedkope LED-lampen en een HD camera kom je al een heel eind. Daarnaast had ik een team van goede mensen om me heen verzameld, die allemaal aanvoelden dat dit een heel bijzonder project zou worden. We hebben àlles en iedereen in onze omgeving ingezet om iets nieuws te kunnen maken. Heel postmodern allemaal.”

‘Dit is een rücksichtsloze kaalslag’

Het Parool / Kunst & Media (12 mei 2012)

Met een 24-uurs radiomarathon stopten álle Nederlandstalige uitzendingen van Radio Nederland Wereldomroep. Na 65 jaar.

DANIËL BERTINA

Peter van Beem zit aan de zwarte koffie. Als coördinator van de Nederlandstalige afdeling van Radio Nederland Wereldomroep is hij al sinds donderdagochtend in touw. “Ik moet vandaag nog door tot een uurtje of drie ‘s nachts. Maar dit werk is en blijft verslavend, ook al is het de laatste uitzending.”

Gisteravond stopten alle Nederlandstalige radio-uitzendingen van Radio Nederland Wereldomroep, na een 24-uurs radiomarathon, getiteld Tot zover de wereldomroep. In 24 uur kwamen aan de hand van 24 thema’s en gesprekken de meest memorabele nieuwsfragmenten uit de geschiedenis van deze publieke omroep voorbij – van de eerste opnames uit 1947, tot gisteren.

Na 65 jaar is het gedaan. Door de opgelegde bezuinigingen wordt de Wereldomroep gedecimeerd en verliest hij zeventig procent van het jaarlijkse budget. Van de 350 werknemers worden er 270 ontslagen.

Radio Nederland Wereldomroep werd wel ‘de bekendste Nederlandse omroep in het buitenland en de minst bekende omroep in Nederland’ genoemd, vertelt Van Beem.

“In Nederland waren we vooral bekend als de campingzender voor vakantiegangers, maar we waren eerder gericht op het aanbieden van specifiek nieuws voor de 1,3 miljoen Nederlanders die in het buitenland wonen: de expats en emigranten. Dat is nu ook afgelopen.”

Internet, smartphones, sociale media en satellietverbindingen hebben radioberichtgeving overbodig gemaakt, redeneerden de beleidsmakers. Maar dat is veel de kort door de bocht, stelt Van Beem. “Men lijkt zich niet te realiseren dat slechts 28 procent van de wereldbevolking toegang heeft tot internet. En met het uitdunnen van de redactie verdwijnt ook de mogelijkheid om gerichte nieuwsberichten voor ‘Nederlanders in den vreemde’ te produceren, ongeacht het medium.”

Vanaf volgend jaar zal de Wereldomroep onder de paraplu van het Ministerie van Buitenlandse Zaken zich nog uitsluitend richten op vrije verslaggeving en het aanbieden van onafhankelijk, kritische informatie in delen van de wereld waar de (pers)vrijheid onder druk staat. Gericht op de jongere doelgroepen, in bijvoorbeeld China, Afrika en de Arabische wereld. Van Beem: “In dit zogenaamde Free Speechproject gaan we werken als klein productiehuis, waarbij we binnen ons internationale netwerk een trainingscentrum gaan opzetten voor jonge buitenlandse journalisten.”

Met het Free Speechproject krijgt de Wereldomroep vier jaar de tijd om een kwart van de inkomsten zelf te genereren, vertelt vertrekkend directeur Rik Rensen. “Ik was een groot voorstander van de verzelfstandiging van deze omroep. Maar er kwam geen overgangsregeling om óók ons nieuwsaanbod voor de expats en emigranten in stand te kunnen houden en we kregen geen enkele kans om gefaseerd te privatiseren. We zijn het slachtoffer geworden van een giftige politieke cocktail, waarbij veel politici alleen maar keken naar de eisen van de heer Wilders.”

“De politiek heeft ons een botte bijl in de nek gezet,” zegt Rensen. “Dat we worden gedwongen om helemaal te stoppen met de Nederlandstalige uitzendingen is doodzonde. Natuurlijk moet er bezuinigd worden, maar de Wereldomroep is disproportioneel hard getroffen. Het is rücksichtsloze kaalslag.”

Terug naar de 24-uurs radiomarathon. De medewerkers hebben de lobby van het Hilversummer mediacomplex geannexeerd, en omgebouwd tot een soort guerrillaradiostation. Een constante stroom van nieuwsgierige bezoekers en luisteraars laat zich rondleiden. Voor de laatste keer.

“Het is een bittere pil,” zegt Van Beem. Hij werkte 35 jaar voor de Wereldomroep; in tien verschillende functies. “Dit was een verslavende organisatie om voor te werken, want als journalist leerde je écht over je eigen horizon kijken. Met het organiseren van de marathon kon ik daar nog even op doorgaan. Nee, ik heb geen idee hoe mijn eigen toekomst eruit ziet. Daar ga ik pas maandag over nadenken.”

Interview with Ari Benjamin Meyers, composer of Symphony X

Cultureel Persbureau / De Dodo (28 april 2012)

Interview DANIËL BERTINA / video WIJBRAND SCHAAP

Springdance sluit op 28 april af met een opmerkelijk dansconcert. Beeldend kunstenaar en choreograaf Tino Sehgal maakte een bewegingsstuk op muziek van componist Ari Benjamin Meyers, dat uitgevoerd wordt tussen het luisterende publiek.

[youtube width=”605″ height=”490″]http://youtu.be/bsu3dJQkePA[/youtube]

The Young Makers Marathon: from the beautifully absurd Parkin’son to the claustrophobia of Cow’s Theory

Cultureel Persbureau / De Dodo (28 april 2012)

DANIËL BERTINA

The Young Makers Marathon For Your Eyes Only at Springdance features performances by students from the influential dance academies School voor Nieuwe Dans Ontwikkeling (The Netherlands) and P.A.R.T.S. (Belgium). I had the pleaure to see two of them.

Cow’s Theory by Cecila Lisa Eliceche (P.A.R.T.S.) is a hyperintense piece of contact dance. Three female performers move at super slow pace, wrestling eachother in balanced loops, reminicent of multi-armed Hindu god Shiva tied in a knot. Pushing, pulling, dragging eachother along. First slow, then fast, moving from claustrophic distances to wide swirls. At glance, it seems standard contact improvisation. That is, until you realize that certain movements return again and again. The very elaborate sequence of moves, which at first nothing more than grabs and pulls, are repeated with increased intensity from one dancer to the other. Cow’s Theory is equal parts erotic, violent, and cooperative – the three women from a sensitive balance act, where individual actions have immediate consequences for the rest.

At times, they also expand their movement with vocal accents. Sighs, but also shrieks and indecipherable phrases which seem to emphasize their actions, and are also used as a means of timing. The performance itself seems endless because of the trance-like repetition and slow, deliberate movements building up in speed, but also occationally their slowing down unexpectantly. Allthough intense and uncomfortable, Cow’s Theory is above all consoling. The three dancers form a trinity of movement and purpose. They are not alone, and neither are we. Our actions – however small – will resonate and affect others.

By contrast. Parkin’son by SNDO choreographer Guilio D’Anna seems a far more personal performance. It’s a heartbreaking, autobiographical interaction between a young dancer and his Parkinson’s stricken father. Interspersed with fragments of recorded monologue, introducing the two men, and telling their story.

Brutally honest, Parkin’son shows the ambitious young man, at the peak of his physical abilties and at the start of his carreer as a dancer, confronted with fear of his own mortality. Refusing to accept the degenerative consequences of his father’s illness. The performance is both hilarious and sentimental – in a good way – in the way that is shows a father and son coming together to create art, but also to reaffirm their love. As for Guilio D’Anna. he wants to die at old age, in his father’s arms. The same way he came into this world. A beautiful absurdity.

See our liveblog: here

Fragmentarische eerste choreografie van kunstenaar Martin Creed is vrijblijvend, schetsmatig en mist spanning

Cultureel Persbureau / De Dodo (27 april 2012)

DANIËL BERTINA

“We’ve been working on some songs and dances,” zegt beeldend kunstenaar Martin Creed, bijgestaan door zijn vijfkoppige band en vijf balletdansers. In zijn fragmentarische voorstelling onderzoekt Creed de relaties tussen de vijf basisposities uit het klassiek ballet, de springerige off-beat ritmes van zijn postrockbandje, en Creeds eigen videokunst. Dit is zijn eerste choreografie en dat is te merken. ”Works No. 1012 Ballet” voelt té schetsmatig en mist spanning. Ondanks de ranzige video’s.

[youtube width=”605″ height=”490″]http://www.youtube.com/watch?v=q-uoH5MDH7U 610[/youtube]

Mechanisch bewegen de dansers zich over het podium. Als balletrobots. De absurdistische liefdesliedjes van Creed en consorten worden afgewisseld door hun statische, cyclische dans, op de klanken van losse noten of toonladders. De ballerina’s beperken zich tot vijf basisposities, maar de volgorde van de bewegingen blijkt heel complex.

De speelvloer is uitgemeten en opgedeeld met kruisjes, precies de lengte van één volle stap, waardoor de dansers zich kunnen oriënteren in de ruimte. Ze bewegen versneld of vertraagd, soms in canon of echo. Ze zijn onderworpen aan mathematische spelregels en stemmen hun bewegingen precies af op de dynamiek van de muziek. Maar in alles volgen ze de klanken van de grillige bandleider Creed. Na elke scène verdwijnen ze één voor één door een zijdeur, net zoals ze zijn opgekomen.

Het zijn vooral de kleine, spaarzame interacties tussen de dansers en muzikanten die ”Work No. 1012 Ballet” interessant maken. Toch blijft de voorstelling een serie kunstjes zonder grotere spanningsboog en blijft het té vrijblijvend. We gaan van schets naar schets. Van liedje naar dansje naar liedje, met op de achterwand geprojecteerde fragmenten van Creeds bij vlagen erg geestige, soms erg ranzige videokunst.

[youtube width=”605″ height=”490″]http://www.youtube.com/watch?v=Pnh6dQJeYUE 610[/youtube]

Creed heeft een reputatie voor uiterst minimalistische, what you see is what you get conceptuele kunstwerken. Zo won hij in 2001 de Turner Prize met zijn ”The Lights Going On and Off (Work No. 227)”, waarbij hij de zaallichten van één van de expositieruimte in de Tate Gallery aan en uit liet gaan. Of hij liet om de dertig seconden, vier maanden lang, een atleet door de Tate Britain rennen. Ook zijn zeer heftige en abjecte videokunst is net zo zorgvuldig bedacht en uitgewerkt.

Opeens is ”Work No. 1012 Ballet” afgelopen. Heel abrupt en onbegrijpelijk. Schijnbaar nog middenin een dansscène. “OK, that’s is,” roept Creed met een demonische grijns. Hij legt uit: “Tonight, we’ve been trying out some bits and pieces.” Daar moeten we het mee doen.  Het zaallicht gaat aan en onmiddellijk begint het nagesprek. Creed krijgt een fles champagne in de handen gedrukt en de gespreksleider vraagt of het publiek de kunstenaar nog iets te vragen heeft.

Gedurende dit alles speelt tegen de achterwand een scène uit Shit Film, ook videokunst van Creed. Een Aziatische dame hijst haar jurk op, hurkt, steun, kreunt en gaat pontificaal zitten kakken. Een handjevol mensen vlucht meteen de zaal uit. De rest blijft nog even zitten. Stomgeslagen.

Creed haalt zijn schouders op: “Dáárom  houdt ik ook zo van galeries. Die hebben geen stoelen, dus kan je sneller weglopen.”

Work No. 1020 Ballet door Martin Creed. Gezien: Akademietheater, donderdag 26 april.

 

In wisselvallige en tergend traag ”Untried Untested” blijft de kinderlijke verwondering over de natuurwetten teveel op afstand

Cultureel Persbureau / De Dodo (25 april 2012)

DANIËL BERTINA

Wat is zwaartekracht? Wat is lucht? Wat is adem? In Untried Untested van choreograaf Kate McIntosh onderzoeken vier vrouwen met simpele middelen de magische werking van de natuur. Ze zijn gewapend met tientallen zwarte ballonnen, een kluwen scheepstouw, een handjevol veren, een paar zakken aardappels, windmachines en tl-lampen, een speelvloer van pakpapier. En hun eigen lichamen. Helaas blijft die verwondering té ver op afstand door het vreemde, onevenwichtige tempo.

Bij binnenkomst is de speelvloer leeg en rommelen de vier performers van Untried Untested achteloos met hun rekwisieten. Een voor een lopen ze op en bezaaien de speelvloer met zwarte ballonnen. En ze verdwijnen weer. Vanaf de zijkant beginnen drie windmachines te blazen. Heel zachtjes trillen de ballonnen in de luchtstroom, komen in beweging en worden langzaam naar het midden van de vloer gedreven. Ze dansen! Spontaan komt er orde in de chaos.

Scène uit ”Untried Untested” van Kate McIntosh.

Dat is van korte duur. Woest storten de vier performers zich op het rubber. Met klauwende handen knijpen ze de ballonnen kapot, bijten erin, trappen erop, nemen een snoekduik en verpletteren ze, of botsen ermee tegen de zaalmuur. Bij elke knal stort er iemand ter aarde. Het snerpende gekraak, veroorzaakt door de wrijving met het rubber, maakt een indrukwekkende teringherrie. Deze hilarische chaos zet door. Totdat alles kapot is, en de speelvloer bezaaid met losse ballonflodders.

[vimeo width=”605″ height=”490″]http://www.vimeo.com/35268096[/vimeo]

Even later staan twee spelers naast elkaar en tonen verschillende dingen aan het publiek: een handjevol veren, een steen, een boek of een kluwen touw. Allebei met een blik die zowel verontschuldigend als uitdagend lijkt. Opeens blaast een derde speler, liggend in een hoek van de speelvloer een ballon op. Ze springt op, zet een sprint in en rent tegen de zaalmuur aan. Met een harde knal klapt de ballon en de performer smakt op de grond. Voor dood. Geestig natuurlijk, maar ik heb geen idee wat ik hiermee aanmoet.

Bovenstaande grilligheid is symptomatisch voor Untried Untested. Lange passages met zeer minimale beweging worden afgewisseld met plotselinge, absurdistische en hysterische versnellingen. Daar is in principe niets mis mee. Maar het meeste in Untried Untested gebeurt op zo’n hemeltergend langzaam tempo, dat juist bij die plotselinge versnellingen alle spanning in één klap wegglipt en – helaas – ook de associaties niet beklijven.

Op één geweldig beeld na.

Tegen het eind van de voorstelling is één van de vrouwen is ter aarde gestort. Ze wordt als een lappenpop door de anderen in een cirkel over de speelvloer gesleept, die bezaaid is met rekwisieten. Ze blijft haken. Er ontstaat een scheur in het pakpapier en met een oorverdovend geraas wordt het hele papieren speelvlak kapot getrokken. Als in een verwoestende, allesverslindende draaikolk die alles met zich mee sleurt; een tsunami van papier en rotzooi. Ze eindigt als een gigantische berg.

Dit prachtige slot maakt veel goed, maar er ging veel wisselvalligheid aan vooraf.