Het Parool / Kunst & Media (9 juli 2011)
Sadettin Kirmiziyüz maakt een theaterserie over zijn familie en identiteit als Turkse Nederlander. ‘Ik maak geen pijnlijke spagaat tussen twee culturen, maar doe een tapdans.’
DANIËL BERTINA
Amper twee weken na terugkomst in Nederland klom hij op het podium voor zijn solo Avondland (2008). Theatermaker Sadettin Kirmiziyüz (Zutphen, 1982) had nét samen met zijn moeder een wilde rondreis door Turkije achter de rug – met als einddoel een bezoek aan het familiegraf in Bursa. Het was een surreële tocht, die de pas afgestudeerde Kirmiziyüz in krap twee weken tot toneelstuk had verwerkt. Met ontwapenende branie.
Ruim drie jaar later is het tijd om het stuk te hernemen, zegt Kirmiziyüz. “Avondland dreef op rauwe energie. Het was heel bijzonder om te zien waar mijn familie vandaan komt, maar ik was ook héél blij om weer in Nederland te zijn. Sindsdien ben ik een aantal keer teruggeweest, en heb Turkije op een nieuwe manier ervaren. De nieuwe versie van Avondland gaat meer over terugkijken en loslaten. Ik ben ouder geworden, ook als kunstenaar.”
In het verlengde hiervan richtte Kirmiziyüz vorig jaar een stichting op voor zijn theaterwerk – Trouble Man – en stond onlangs op de planken met het tweede deel in zijn serie: De vader, de zoon en het heilige feest. Samen met zijn vrome vader ging de agnostische Kirmiziyüz op bedevaart naar Mekka. Hierover maakte hij een hilarische en ontroerende onemanshow. Naast zichzelf speelt Kirmiziyüz in De vader, de zoon en het heilige feest de rol van verhalenverteller, en kruipt af en toe in de huid van pa. De voorstelling maakt deel uit van Blind Date; nieuwe theatermakers on tour, en is vanaf november weer te zien. In september wordt ook Avondland hernomen in Theater Frascati.
[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=E8zNZRr4LC8[/youtube]
Er staan nog twee nieuwe producties gepland. In What’s happening’ brother? legt Kirmiziyüz zijn eigen levensloop naast die van zijn oudere broer Suleyman. “We delen onze genen en opvoeding, maar zijn totaal verschillende mensen geworden.” Hij grijnst en neemt een slok koffie. “Ik vraag me af hoe het kan dat ik kunstenaar werd en hij een soort Tony Soprano-light.”
In Somedaymyprincewill.com – het laatste deel in de serie – toont Kirmiziyüz het verhaal van zijn jongere zus Sare. Als reactie op de anti-Islamitische sfeer in Nederland ging zij juist een hoofddoek dragen en besloot onlangs om haar geboorteland voorgoed de rug toe te keren. Ze voelde zich hier niet meer thuis en verhuisde naar haar geliefde in Istanboel.
“Ik voel me niet absoluut niet verscheurd tussen twee culturen,” benadrukt Kirmiziyüz. “Die contrasten vind ik juist geestig, spannend en absurd. Dat gevoel wil ik in mijn werk op een speelse manier laten zien. Ik maak geen pijnlijke spagaat, maar doe een tapdans.”
Zijn familiegeschiedenis dient als basis voor de verhalen. Maar het is wél theater. “Dus je moet het verhaal af en toe een handje helpen. Het is geen documentaire, en ook zeker niet de bedoeling om de vuile was buiten te hangen. Als ik in de knoop zit met een gevoelig onderwerp, dan vraag ik mezelf af wat mijn moeder van die scène zou vinden.”
Overigens is de familie zélf erg enthousiast over zijn werk. “Maar het is ook confronterend. Zo is mijn tante verbijsterd dat ik absoluut niet in Turkije begraven wil worden. Dat is nog peanuts in vergelijking met de religieuze onderwerpen die ik in De vader, de zoon en het heilige feest heb aangesneden. Toch gaat het me niet om provocatie. Ik maak mijn voorstellingen altijd uit liefde en respect. Dat weten ze.”
Als jonge theatermaker is Kirmiziyüz afhankelijk van de steun van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten en productiehuizen zoals het Huis van Bourgondië, Theater Frascati en coproducent De Nieuw Amsterdam – die allen door de sloophamer van staatssecretaris Zijlstra worden bedreigd. Kirmiziyüz heeft nog nét genoeg geld om de vier verhalen in twee theaterseizoenen op de planken te zetten. “Nu moet het gebeuren. Ik voel een grote druk om mezelf als kunstenaar te bewijzen.”
Op de Toneelacademie Maastricht maakte hij al eerder theatervoorstellingen in serie, maar had weinig zin om zijn afkomst met het theater te verweven. Toch werd dit onderwerp een onvermijdelijk thema, mede door de opkomst van het populisme en de vreemdelingenhaat.
“Een tijd geleden was ik in Istanboel om de verloving van mijn zusje te vieren. En mijn vader stond midden op het Taksimplein naar me te wuiven. Dit was tijdens het WK voetbal, en die schat was gehuld in een enorme rood, wit, blauw geblokte trui en gewapend met een knaloranje vuvuzela, waaruit het Wilhelmus schalde. Hoe Hollands wil je het hebben? Maar als ik hem nu hoor praten, dan schrik ik. Mijn vader is erg verbitterd geraakt over Nederland. Daar moet ik het over hebben. Juist nu.”