Plein Primair (15-01-2010)
In de Amsterdamse Beurs van Berlage staat Niet Normaal: een gigantische kunstmanifestatie over de kracht van diversiteit. Wat is normaal en wie bepaalt dat? Cultuurjournalist Daniël Bertina nam voor Plein Primair een voorproefje.
Een beeld: een slungelige, studentikoos ogende jongen met bril is van de zijkant gefilmd. Plotseling krijgt hij met volle kracht iets tegen zijn achterhoofd gesmeten. Een haarborstel? Bij de botsing knikt zijn hoofd even naar voren, hij mompelt: “borstel”. In een steeds hoger tempo worden allerlei alledaagse gebruiksvoorwerpen naar zijn hoofd geslingerd. Bij impact probeert hij te benoemen welke het zijn: “Hamer, stoel, weet ik niet, stofzuiger, weet ik niet, krukje, emmer.” Doordat hij het met een totale gelatenheid en acceptatie over zich heen laat komen, werkt de situatie heel komisch en vervreemdend. Waarom laat hij dit gebeuren?
Dit videokunstwerk – met de onmogelijke titel Eighteen Copper Guardians in Shao-Lin Temple and Penetration: The Perspective (2001) – is een van de meer dan tachtig kunstwerken die te zien is in de tentoonstelling Niet Normaal in de Beurs van Berlage te Amsterdam. Met dit simpele maar effectieve werk – een komische overdrijving van een boeddhistisch inwijdingsritueel – stelt de Taiwanese kunstenaar Tsui Kuang-Yu vragen bij vernederingen die mensen willen – of moeten – doorstaan om geaccepteerd te worden, in een kloosterorde of in de samenleving.
Niet Normaal is een bijzondere, langdurige kunstmanifestatie met een bevlogen thema: Wat is normaal, wie bepaalt dat, en hoe anders mag de ander zijn? ‘Normaal’ gedrag en het conformeren aan gezag wordt vaak beloond in de samenleving. Ook op school, waar testscores en vage leerdoelen vaak ‘de norm’ lijken te bepalen. De tentoonstelling is de moeite waard voor iedereen die in het onderwijs werkt, omdat Niet Normaal juist de kracht en creativiteit toont van de tegendraadsheid, diversiteit en het durven afwijken van de norm. De kunstwerken sporen aan tot kritisch nadenken. Zeker wanneer blijkt dat ‘de norm’ onduidelijk, hypocriet, of angstaanjagend is – zoals veel kunstenaars op geestige wijze laten zien.
Een vuistdikke catalogus bevat essays over het thema en uitgebreide toelichtingen bij de kunstwerken. Er is ook een randprogramma met lezingen, films en debatten te bezoeken. Opvallend aan de tentoonstelling is zowel de grote schaal en lange duur, en de uiteenlopende vormen van kunst die worden getoond: van videokunst naar installaties, schilderijen, fotografie en objectkunst. Sommige kunstenaars maken gebruik van goedkoop effectbejag, zoals Thomas Hirshhorn met zijn onsmakelijke close-up foto’s van allerlei afgrijselijke lichamelijke mutaties en vergroeiingen. Maar er is veel interessants te zien.
Vrolijk ontregelend is Psalms (1997) van kunstenaar Donald Rodney. Een lege rolstoel, voorzien van een aandrijvingmechaniekje en sensoren, rolt op eigen beweging langzaam door de expositieruimte, en lijkt af en toe te parkeren voor een willekeurige bezoeker. Rodney maakte dit werk nadat hij gewond was geraakt bij een ongeluk, en daardoor niet in staat was de opening van zijn eigen tentoonstelling te bezoeken. De autonome rolstoel verving toen de kunstenaar. Want waarom zou een kunstenaar eigenlijk in persoon tekst en uitleg moeten geven bij zijn werk? Is het werk zelf niet sprekend genoeg? Een ‘echte’ rolstoelbezoeker van Niet Normaal lijkt overigens minder gecharmeerd te zijn van Rodneys werk: de robotrolstoel belemmert hem een paar keer de weg.
Cradle to Grave (2003) is enger. Deze installatie van het gelegenheidsproject Pharmacopoeia, toont in een enorme glazen vitrine ál de geneesmiddelen die een normale, gemiddelde Nederlandse man en vrouw in hun leven gebruiken. 14000 pillen liggen in op chronologische volgorde uitgestald naast foto’s uit de familiealbums. Het wordt pijnlijk duidelijk: de ‘normale’ mens is van geboorte tot dood aan de medicatie.
Niet Normaal heeft een uitgesproken activistische insteek, aldus curator en artistiek leider Ine Gevers. “We richtten vragen aan de samenleving in zijn geheel,” vertelde zij in haar openingswoord. “Niet Normaal probeert vragen te stellen over ons obsessieve streven naar perfectie, en ons bijna heilige geloof in maakbaarheid.”
De angst voor het afwijken van de norm zit diep. Zo waren de Nationale Spoorwegen onlangs not amused over een Niet Normaal publiciteitsposter met daarop het werk van beeldhouwer Marc Quinn. De afbeelding van zijn manshoge wit marmeren sculptuur Stuart Penn (2000) – een karatetrap uitdelende naakte man met twee onvolgroeide ledematen – vond de NS té aanstootgevend. De poster werd geweerd uit alle treinstations.
[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=ephbru4vIEo[/youtube]
In 10ms-1 (1994), een van de meest aangrijpende werken op Niet Normaal, toont kunstenaar Douglas Gordon een filmprojectie van een man in een psychiatrisch ziekenhuis. In grofkorrelige zwart-wit beelden probeert een patiënt – alleen gekleed in een onderbroek – in slow motion zijn balans te hervinden en op te staan. Hij lijkt echter zijn eigen krampachtige motoriek niet voldoende te kunnen beheersen. Tien pijnlijke minuten lang zie je hem spartelen, terwijl hij afwisselend wanhopig, angstig en berustend in de camera kijkt. Als de toeschouwer recht voor het grote projectiescherm staat, ziet hij zijn eigen silhouet terug op het scherm.
Wie is er hier eigenlijk de patiënt? De persoon die lijdt, of de toeschouwer die toekijkt? En hoe vaak projecteer je de eigen normen, onterecht, op de ander? Want niemand is ‘normaal’. Het is de kwaliteit deze prachtige, direct herkenbare, maar ongemakkelijke kunstwerken die Niet Normaal boven het niveau van een pamflet uittrekken.