De zwarte droomwereld van Max Snow

Het Parool / PSKunst (11 mei 2011)

Op Art Amsterdam en bij Serieuze Zaken Studioos is met werk te zien van de Amerikaanse fotograaf Maxwell Snow. hij is geobsedeerd door seks, magie, mythen en de dood. ‘Ik wilde de serie eerst Unicorns, lesbians, sex and cocaine noemen – want wees eerlijk: dat klinkt toch intrigerend?’

DANIËL BERTINA

Een dichtgetatoeëerde, vervaarlijk ogende hardrocker met een grote baard, lang haar, motorlaarzen en een zwartleren jas komt de galerie binnenlopen. Hij trekt een duivelse grijns: “Als ik had geweten dat ik vandaag op de foto zou gaan, had ik m’n haar wel even gekamd.” Met een zware jetlag poseert Maxwell Snow (New York, 1984) voor de camera.

Vrijdag is een grote dag voor Snow. Dan opent Black magic, zijn eerste grote solotentoonstelling in Europa . Bij Serieuze Zaken Studioos aan de Lauriergracht zijn ruim veertig nieuwe zwart-witfoto’s en een aantal sculpturen te zien.  Een kleinere selectie van de foto’s ook te zien bij de kunstbeurs Art Amsterdam in de RAI.

In zijn eerdere werk – zoals Jesus is showing me amazing things, en KKK – legde Snow met smaak een aantal bizarre subculturen vast. Zo portretteerde hij leden van de militant racistische Ku Klux Klan in het conservatieve niemandsland van de Verenigde Staten, levensgevaarlijke Latino straatbendes in Los Angeles en satanische Black Metalmuzikanten in Noorwegen. “Ik wilde foto’s maken van onalledaagse mensen. Aan de ene kant ademen ze gevaar uit – ze zijn zwaarbewapend en hebben waanideeën. Tegelijkertijd zijn die foto’s ook ontzettend geestig. Bij portretten zet ik mensen tegen een effen achtergrond en laat ze helemaal vrij in de manier waarop ze zichzelf presenteren. Daarbij doe ik mijn uiterste best om hun verhaal zo goed mogelijk te vertellen. Maar als dat verhaal volkomen idioot is, zoals in het geval van die Klansmen, dan komt dat er ook uit.”

De serie Black magic is minder documentair dan zijn eerdere werk, maar zijn fanatieke gebruik van analoge film is gebleven. “Ik geniet van het langzame, procesmatige werken met negatieven en prints,” zegt Snow, die fotografie studeerde aan de London College of Communications. “Het is veel spannender om niet meteen het resultaat te zien. Dat geeft fotografie meer mysterie.”

Veel van de foto’s zijn ontstaan uit dromen, zoals Untitled (shroud). Een liggende naakte vrouw is bedekt met een spierwitte natte doek, waardoor alleen de contouren van haar lichaam nog zichtbaar zijn. Als een vervormd Grieks godenbeeld. Op een andere foto ligt een naakte vrouw in haar open doodskist ontspannen een – schijnbaar – postcoïtale sigaret te roken, even verder op een andere afbeelding grijpt een andere naakte vrouw met twee handen de loop van een dubbelloops jachtgeweer en lijkt er met volle kracht aan te zuigen, terwijl haar grote teen op de trekker rust. Een grijnzende doodskop is getooid met een geföhnde damespruik, en een andere met een Indianenverentooi. Een man propt zijn hele vuist in zijn mond en staart in het niets.

“Het duurt vaak een tijdje voordat het idee echt vorm krijgt – dat is soms een proces van jaren,” vertelt Snow. “Maar zodra het beeld eenmaal in mijn hoofd zit raak ik helemaal geobsedeerd. Dan zie ik het overal waar ik kijk en dan moet het eruit. Er zit niet echt een duidelijke boodschap in mijn werk maar de grote thema’s van seks, magie, mythen en de dood blijven terugkeren. Ik probeer vooral de schoonheid van de vergankelijkheid te laten zien. Eerst wilde ik deze serie Unicorns, lesbians, sex and cocaine noemen – want wees eerlijk: dat klinkt toch intrigerend? Uiteindelijk werd de titel Black magic. Gewoon omdat de afbeeldingen diep zwart zijn, zowel qua thematiek als vorm. Het is galgenhumor. En tegelijkertijd probeer ik ook een sfeer van verwondering en magie te scheppen.”

 

Black magic kwam grotendeels tot stand in een New Yorkse studio. Noodgedwongen. Snow was in een bar met drie mannen op de vuist gegaan, en had daarbij glassplinters in zijn oog gekregen. “In het ziekenhuis werden mijn ogen met klemmen opengehouden – net als in A clockwork orange – om die splinters eruit te halen. Dus na afloop moest ik een tijdje van de dokter thuis in het donker blijven zitten om te genezen. En ik mocht ook de stad niet uit, want ik had een voorwaardelijke straf.” Snow neemt een slok bier en grijnst verontschuldigend: “Het was drie tegen één, dus ik heb wat om me heen geslagen met mijn bierpul.”

Die periode van isolatie dwong hem tot zelfreflectie. “Het was goed om even rust te nemen, en de lens eens op mezelf te richten – in figuurlijke zin. Ik ben zelden tevreden over mijn werk, elke foto die ik maak is onderdeel van een leerproces. Die beperkingen van mijn beschadigde oog en dat reisverbod zorgden voor een hele interessante, nieuwe discipline. Zo heb ik heel efficiënt aan Black magic kunnen werken.”

Fotografie zit in de familie. Qua uiterlijk is Max het evenbeeld van zijn oudere broer Dashiel (1981-2009). Deze ‘Dash’ Snow was een getalenteerde fotograaf die de ranzige zelfkant van hipster New York vastlegde in heftige, choqerende foto’s vol seks, drugs en geweldsuitbarstingen, en collages besmeurd met eigen lichaamssappen. In 2006 werd Dash als groot aanstormend talent nog bejubeld door de Wall Street Journal en exposeerde internationaal, maar drie jaar later overleed hij aan een overdosis. “Ik wil mezelf niet met Dash vergelijken want ik heb altijd heel erg tegen hem opgezien,” zegt Snow. Het kost hem moeite om over de grote invloed van zijn oudere broer te vertellen. “Maar zijn nagedachtenis helpt me om een beter mens en kunstenaar te willen worden.”

Het was vooral zijn stiefvader die hem aanmoedigde om de eerste stappen als fotograaf te zetten. “Hij was fotojournalist, en liet me als tiener heel vaak spijbelen zodat ik hem kon helpen. Maar de man was ook een grote klootzak, dus ik wil hem geen enkele credit geven.”

Snow praat ontspannen, met een houding van onaantastbaarheid. Als telg uit het geslacht De Menil, een extreem gefortuneerde familie van kunstverzamelaars en erfgenamen van ’s werelds grootste technisch onderhoudsbedrijf voor olievelden (Schlumberger Limited), hoeft hij niet van zijn kunst te leven. Een vrolijke, antiautoritaire mentaliteit is het gevolg. Zo opende hij samen met zijn nichtje Karline Moeller in 2008 in een opwelling een eigen galerie, en hield er zijn eerste tentoonstelling It’s fun to do bad things. De onderneming was geen lang leven beschoren, maar werd een dierbare herinnering.

“Het was niet meer dan een smerige garage, en we hadden het idee om er niet langer dan een paar maanden te blijven hangen. Uiteindelijk hebben we er jaartje gezeten. Ik haat stilzitten, dus ik begon de boel daar met volle overgave te verbouwen. Het resultaat werd zó mooi, dat de eigenaar ons ‘beloonde’ met een driedubbele huurverhoging. Dus uit protest sleepten we een autowrak naar binnen, zetten een paar kratjes bier neer en een stel sloophamers, en nodigden al onze vrienden en hun opgefokte broertjes uit om de boel daar even grondig te verbouwen. Als afscheidscadeautje.”

“Ik heb beroemde familieleden en er zit veel geld in de familie,” vertelt Snow – overigens het neefje van actrice Uma Thurman. “Dat valt niet te ontkennen. Maar daarbij moet ik meteen zeggen dat niemand van hen ooit één fucking vinger heeft uitgestoken om mij bij mijn carrière als kunstenaar te helpen. Het maakt me geen reet uit of mensen mijn werk lelijk vinden – ik zou het zelf ook écht niet allemaal aan mijn muur hangen. Maar ik maak kunst omdat ik kunst wil maken, omdat ik die noodzaak voel. En dat is genoeg. Als je écht succesvol wil worden als kunstenaar moet je compromisloos zijn.”

www.maxwellsnow.com / www.serieuzezaken.info www.artamsterdam.nl

Art Amsterdam, RAI, 11 t/m 15 mei / Black magic, Serieuze Zaken Studioos, Lauriersgracht 96, 13 mei t/m 15 juni