Een hooligan in de schone kunsten

Het Parool / Amsterdam (26 juli 2011)

‘Art Hooligan’ Arno Coenen werkt aan twee grote kunstprojecten in de stad, met hulp van de buurtbewoners. ‘Maar ik ben zeker geen hippie.’

DANIËL BERTINA

‘De Schone kunsten.’ Arno Coenen (Deventer, 1972) gebruikt de term vaak, nadrukkelijk en met respect. Hij is een woeste verschijning met zijn imposante baard, priemende ogen, kleurrijke tatoeages en grote liefde voor metal en kickboksen – maar ook de schone kunsten. In het Rotterdamse kantoor van kunstproducent Mothership vertelt Coenen over zijn kunstprojecten in Amsterdam, nu in de maak. Van het troosteloze plein in Holendrecht dat hij binnenkort met een veelkleurig tegelkunstwerk zal opleuken, zijn serie mysterieuze mozaïeken in het Rembrandtpark in Slotervaart – beide gerealiseerd met steun van het Amsterdams Fonds voor de Kunst – of het wandtegeltableau dat in het Amsterdam Museum komt te hangen.

In zijn veelzijdige werk – videoinstallaties, digitale animaties, vormgeving en beelden in de openbare ruimte – vermengt Coenen de veelkleurige beeldtaal van cartoons, graffiti en computerspelletjes met occulte symboliek en schreeuwerige reclamevormgeving. “Ik houd ontzettend van extreme subculturen zoals het voetbalhooliganisme,” zegt Coenen, die zichzelf zowel volkskunstenaar als art hooligan noemt. “Tribaal groepsgedrag vind ik fascinerend. Kijk naar de manier waarop bendeleden zich vol tatoeëren met allerlei bizarre symbolen. Het gaat me daarbij niet om hun denkbeelden – die zijn vaak idioot. Maar ik vind het een prachtige, creatieve en kunstzinnige manier om uiting te geven aan een cultuur.”

“Alleen in Nederland is dat zogenaamde contrast tussen hoge en lage kunst een issue. Dat is gek. Nederlanders staan erom bekend dat we weinig op hebben met rangen en standen, maar op het gebied van kunst wordt er nog steeds een hardnekkig onderscheid gemaakt tussen elite en volk.”

In 2007 maakte hij het tegeltableau Oost west thuis best op een zijmuur van een winkel aan de Nicolaas Beetsstraat. Een hedendaags schuttersstuk, volgens Coenen, waarop naast het portret van Willem van Oranje ook trotse afbeeldingen van Marokkaanse kickboksers stonden afgebeeld. Versierd met de Amsterdamse Andreaskruisen, Delftsblauwe tegeltjes, Hollandse leeuwen en de ster van de Marokkaanse vlag. Ook voorzien van de legendarische uitspraak van ex-burgemeester Cohen: ‘Maar het zijn wel onze (kut-)Marokkanen.’ Het werk kwam tot stand rond het kunstproject Liefde in de stad van Paradiso en Stichting Kunst in Openbare Ruimte.

“Ik woonde toen in West op steenworp afstand van een ‘extremistische’ moskee,” vertelt Coenen. “Er heerste toen een malle sfeer in de stad en de nasleep van de moord op Theo van Gogh broeide nog na. Maar het viel me op dat juist in mijn kickboksschool – een plek die in de media toch vaak wordt geassocieerd met criminaliteit – iedereen altijd gebroederlijk samen kwam trainen, van studentjes tot straatschoffies. Daar was de sfeer helemaal oké. Ik wilde dat positieve verhaal in mijn muurkunstwerk laten zien.”

Vanwege de strikte regelgeving mocht het tableau slechts zes weken blijven hangen. “Maar bijna iedereen vond het tof, van de marktkooplieden tot de bebaarde moslimsvaders in djellaba’s. De buurt startte zelfs een handtekeningenactie om het kunstwerk te behouden.” Toch hield de gemeente de poot stijf. Oost west thuis best werd na een paar maanden ontmanteld, maar wel aangekocht door het Rijksmuseum. In september komt het kunstwerk permanent in het Amsterdam Museum te hangen.

Op de middelbare school was hij een metalhead. Maar als zevenjarig mannetje sleepte zijn vader hem al mee naar gigantische kunstmanifestaties zoals de Documenta in Kassel. Coenen: “Ik zag daar geweldige installaties van Joseph Beuys en hoorde allerlei experimentele computermuziek. Dat maakte enorme indruk. Zo werd er toch een zaadje geplant, want ik ging tekenen. Na school werkte ik het vrieshuis van een slachterij voor vijf gulden per uur, maar ik tekende ook portretten voor een paar honderd gulden per stuk. Dat was toch gemakkelijker verdiend. Ik was gelijk al commercieel bezig.”

Nadat hij met zijn ‘mapje aquarellen’ bij de Rietveld Academie was afgewezen – ‘volkomen terecht, dat was écht te vroeg voor me’ – werd hij enige tijd later aangenomen bij Academie Minerva in Groningen. “Ik zocht een old school schildersopleiding. Maar in mijn tweede jaar ontdekte ik daar de afdeling Computer Graphics. Het stond nog in de kinderschoenen, maar dat bleek ik veel leuker te vinden.”

Coenen studeerde in 1997 af en behaalde in 1998 zijn masterdiploma Computer Graphics. Hij woonde een tijdje in Rotterdam – toen het Mekka van de digitale kunst, en ontpopte zich dankzij zijn heftige computeranimatiekunst als vj in het uitgaansleven. Uiteindelijk belandde hij in een Amsterdamse broedplaats. Als kunstenaar was hij betrokken bij vrijwel alle afleveringen van de alternatieve kunstbeurs Kunstvlaai, en exposeerde sinds 1996 op talloze internationale kunstmanifestaties. Van Rusland tot Egypte. Na tien jaar wonen en werken verruilde hij enige tijd geleden de hoofdstad voor Klaaswaal: een klein dorpje ten zuiden van Rotterdam.

Voor zijn werk in de openbare ruimte heeft Coenen zich gespecialiseerd in grote mozaïeken. Een logisch gevolg van zijn digitale ontwerptechniek. “Elke pixel staat voor één steentje. Heel simpel eigenlijk.” Om zijn werk te realiseren werkt hij samen met kunstproducent Mothership: een organisatie die kunstenaars ondersteunt bij de zakelijke en productionele kant van dit soort grootschalige projecten.

Bij de uiteindelijke bouw en samenstelling van zijn mozaïeken schakelt hij vaak de buurtbewoners in, om de duizenden steentjes in de juiste patronen te leggen. Zoals eerder bij Ome Jan (2006): een erepaneel voor de Rotterdamse wijk Hoogvliet, en twee plafondkunstwerken in de Rotterdamse wijk Le Medi (2008). “Mensen worden ontzettend enthousiast als ze het werk door hun bijdrage voor hun ogen zien groeien. In Hoogvliet was er zelfs een wachtlijst om mee te mogen doen.”

“Ik maak geen democratische kunst en ben zeker geen hippie,” zegt Coenen. “Teveel inspraak leidt tot zielloze kunst – zie het eurobiljet. Ik blijf als kunstenaar wél de baas, maar ik ben niet iemand die ergens in een wijk een blok beton met ijzerstaaf neerzet, en dan vertrekt. Zodra je als kunstenaar in de openbare ruimte werkt, dan heb je met mensen te maken. Je wilt toch dat de buurt betrokken raakt, en dat mensen enthousiast worden om mee te helpen? Daarnaast is het godsonmogelijk om zo’n enorm mozaïek in m’n eentje te bouwen.”

In het Rembrandtpark in Nieuw-West heeft Coenen een ontwerp gemaakt ter versiering van twee viaducten, naast een route van siertegels door het park. Dit als verbindingsweg tussen twee naburige basisscholen en het park. “Het lijkt zo alsof het groen de wijk in groeit.” Hierbij liet hij zich inspireren door Rembo: een drie meter hoog sapgroen beeld van kunstenares Bastienne Kramer, dat al sinds 2005 als een wachter in het park staat. “Het beeld deed me denken aan een bosgod. En zo kreeg ik het idee om een tempel te maken, om die bosgod te eren.”

In zijn ontwerp verwerkte Coenen mythologische symboliek zoals Germaanse runen, de ouroboros (‘straatetende slang’) en nautische sterren, naast herkenbare Amsterdamse Andreaskruisen, afbeeldingen van boomtakken, zaden en zelfs een schema waarop de chemische werking van fotosynthese staat uitgelegd. “Het is extreem bijzonder dat er überhaupt leven op aarde is ontstaan – dat zeg ik als overtuigd atheïst. Ik geloof in de wetenschap en de wetten van de kosmos. Maar de mens is nu de boel op aarde ontzettend aan het verzieken, terwijl we maar een heel klein onderdeeltje zijn van de natuur. Het is van levensbelang om meer respect voor onze omgeving te tonen. Dat probeer ik met dit werk te laten zien.”

Ook in Zuidoost is hij aan de slag. Hub Holendrecht is de werktitel voor een tegelkunstwerk op een grauw plein in Holendrecht. “Dat wordt door buitenstaanders een beetje gezien als het afvoerputje van de Bijlmer, maar de bewoners zijn trots op hun wijk. Het plein ligt vlakbij de AMC en is een kruispunt van wegen. Per dag komen er duizenden mensen langs. Ik wil er een epicentrum van maken.”

Op het plein komt – door middel van bedrukte straattegels – een enorme afbeelding van een ruimtefoto te staan. Met daarop de aarde, Andreaskruisen, GPS coördinaten en de tekst You are here. “Ik wil dat mensen naar Holendrecht komen om daar hun foto te nemen. Daarnaast wil ik een eigentijds heraldisch wapen voor Holendrecht laten ontwerpen door de buurtbewoners, en in het plein verwerken. Zo’n mooi familiewapen dat je ook op T-shirts kan laten drukken.”

Beide projecten vorderen gestaag, vertelt Coenen. “Maar het zijn ‘lange trajecten’ – zoals dat in ambtenarentaal heet.” Bij de planning in Holendrecht werden al in het vroegste stadium kunstenaars bij het project betrokken. “Naast de buurtbewoners zijn ook de projectontwikkelaars erg enthousiast, want die grauwe wijk wordt weer aantrekkelijk om in te wonen. Dankzij de schone kunsten. Dat mag in deze tijd van bezuinigingen wel eens gezegd worden.”

www.arnocoenen.nl / www.enterthemothership.com

‘ Grootser dan Las Vegas’

Het Parool / Kunst & Media (20 juli 2011)

Illusionist Hans Klok staat vijf weken in Theater Carré met zijn nieuwe show High. ‘Zonder vangnet een vliegact doen, is een jongensdroom.’

DANIËL BERTINA

Zijn hand zit vol schrammen. Illusionist Hans Klok (Purmerend, 1969) schuift aan, vers na een trainingsessie en zware repetitie in zijn werkplaats annex ‘illusiefabriek’ in IJmuiden. Straks begint het echte werk. Dan gaat hij naar een ander, speciaal afgehuurd theater om zijn vliegnummer te oefenen. In zijn nieuwe show High zal hij op twaalf meter hoogte over het podium zoeven. “Zonder vangnet. Dat is echt een jongensdroom.”

Hij traint al een jaar lang voor deze vliegact: een van de best bewaarde geheimen in illusionistenland. En wijst naar zijn gewonde hand: “Het is een heel fysiek gebeuren.” Hij reisde ervoor naar Hollywood, en nam stunttraining om een eventueel noodlottige val te leren breken. “Hoe hij het voor elkaar krijgt? Al sla je me dood,” roept producent Henk van der Meyden, die ook is aangeschoven. “Maar ik heb die vliegact gezien en het is waanzinnig.”

Klok bedacht het concept voor High samen met producenten Henk van der Meyden en Monica Strotmann van Stardust: een vervolg op de samenwerking die vorig jaar leidde tot de succesvolle show Hurricane. Hoewel de naam – Circus Hurricane Hans Klok, met de voorstelling High – tot verwarring kan leiden, is dit een nieuwe show. Razendsnelle magie wordt verweven met theatrale scènes, waarin Klok via een tijdmachine in verschillende magische werelden terecht komt: van een zeventiende-eeuws piratenschip tot het Hollywood van John Travolta. Dit alles ondersteund door dans, acrobatisch kunst- en vliegwerk en vijf internationaal bekroonde circusacts. De voorstelling gaat op 31 juli in première in Theater Carré.

“Er komen wél een aantal klassieke trucs voorbij, zoals mijn vliegende gloeilamp,” zegt Klok. “Dat willen de mensen zien.” Van der Meyden haakt in: “Frank Sinatra moest ook op elk concert tenminste één keer My way zingen.”

[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=nD-pAk2mTds[/youtube]

De vliegact in High is Kloks grootste uitdaging tot nu toe. Hij leerde het geheim en de technische ins en outs van een mysterieuze special effects specialist in Los Angeles. “Er zijn slechts vijf mensen ter wereld die weten hoe het precies in elkaar zit,” zegt Klok. “Mijn moeder is daar één van, want die wilde er gerust op zijn dat ik niet te pletter zou vallen.” De rest van Kloks illusies wordt met vuur en zwaard geheim gehouden, op straffe van hoge dwangsommen. “En ik dreig met stokslagen,” lacht Klok.

Vóór elke repetitie moeten de medewerkers alle mobiele telefoons afgeven om te voorkomen dat zijn trucs op het internet verschijnen. Want geheimhouding hoort bij het vak. “De weduwe van Harry Blackstone heeft mij de verborgen details van de zwevende gloeilamp letterlijk in het oor gefluisterd. Er staat niets over op papier.”

Nederland heeft een rijke geschiedenis op het gebied van de magie. Van Theo Bamberg: wereldberoemd als goochelaar Okito, tot Fred Kaps: de meester van de kaarttrucs. “Maar toen ik in de jaren zeventig begon had het vak nogal een stoffig imago,” zegt Klok, die zich The Fastest Magician Ever mag noemen. “Daarom besloot ik mijn magieshows de snelheid van een MTV videoclip te geven, overgoten met een dikke rockstersaus. Dat werd de typische Hans Klokstijl.”

[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=28D-WQg7Sj4[/youtube]

In 2007 speelde Klok zijn show The beauty of magic acht maanden lang in Las Vegas – het Mekka van de magie – dankzij een miljoeneninvestering van Joop van den Ende en diens speciaal daarvoor opgerichte Stage Entertainment Magic. Hij werd bijgestaan door Baywatch seksbom Pamela Anderson, die gedurende de laatste tien minuten van elke show mocht optreden als bevallige assistente.

De samenwerking met Van den Ende werd een jaar later stopgezet. Uit geldnood stortte Klok zich in een serie optredens langs pretparken en bedrijfsfeestjes, totdat hij in Stardust nieuwe producenten vond. “Joop is een goede vriend van me,” vertelt Van der Meyden. “Dus hij was alleen maar blij om te horen dat Hans bij ons terecht kon.”

Van der Meyden is enthousiast. “Hans heeft zich ontwikkeld tot een A-niveau artiest, die echt een show kan dragen. Daarom verdient hij het nu – als eerste illusionist in de geschiedenis van dat theater – om vijf weken lang in Carré te staan. Hij kan zich daarin meten met theatersterren als Youp van ’t Hek en Herman van Veen.”

“Ik wil mijn publiek steeds weer verbazen,” zegt Klok over zijn drang om steeds weer het podium op te stappen. “Dit wordt de overtreffende trap van Las Vegas. Ik blijf dromen en groot denken. Fysiek zit ik nu op m’n max en dat wil ik laten zien. Maar ik wil dit vak ook tot op hoge leeftijd blijven beoefenen. Kleinere shows met minder spektakel, zoiets als Hans Klok Unplugged? Dat bewaar ik voor als ik oud ben.”

High, de nieuwe show van Circus Hurricane Hans Klok, gaat op 31 juli in première in Theater Carré. Daarna tournee.

www.stardustcircus.nl / www.hansklok.nl

Contrast tussen culturen is juist geestig, spannend

Het Parool / Kunst & Media (9 juli 2011)

Sadettin Kirmiziyüz maakt een theaterserie over zijn familie en identiteit als Turkse Nederlander. ‘Ik maak geen pijnlijke spagaat tussen twee culturen, maar doe een tapdans.’

DANIËL BERTINA

 

Amper twee weken na terugkomst in Nederland klom hij op het podium voor zijn solo Avondland (2008). Theatermaker Sadettin Kirmiziyüz (Zutphen, 1982) had nét samen met zijn moeder een wilde rondreis door Turkije achter de rug – met als einddoel een bezoek aan het familiegraf in Bursa. Het was een surreële tocht, die de pas afgestudeerde Kirmiziyüz in krap twee weken tot toneelstuk had verwerkt. Met ontwapenende branie.

Ruim drie jaar later is het tijd om het stuk te hernemen, zegt Kirmiziyüz. “Avondland dreef op rauwe energie. Het was heel bijzonder om te zien waar mijn familie vandaan komt, maar ik was ook héél blij om weer in Nederland te zijn. Sindsdien ben ik een aantal keer teruggeweest, en heb Turkije op een nieuwe manier ervaren. De nieuwe versie van Avondland gaat meer over terugkijken en loslaten. Ik ben ouder geworden, ook als kunstenaar.”

In het verlengde hiervan richtte Kirmiziyüz vorig jaar een stichting op voor zijn theaterwerk – Trouble Man – en stond onlangs op de planken met het tweede deel in zijn serie: De vader, de zoon en het heilige feest. Samen met zijn vrome vader ging de agnostische Kirmiziyüz op bedevaart naar Mekka. Hierover maakte hij een hilarische en ontroerende onemanshow. Naast zichzelf speelt Kirmiziyüz in De vader, de zoon en het heilige feest de rol van verhalenverteller, en kruipt af en toe in de huid van pa. De voorstelling maakt deel uit van Blind Date; nieuwe theatermakers on tour, en is vanaf november weer te zien. In september wordt ook Avondland hernomen in Theater Frascati.

[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=E8zNZRr4LC8[/youtube]

Er staan nog twee nieuwe producties gepland. In What’s happening’ brother? legt Kirmiziyüz zijn eigen levensloop naast die van zijn oudere broer Suleyman. “We delen onze genen en opvoeding, maar zijn totaal verschillende mensen geworden.” Hij grijnst en neemt een slok koffie. “Ik vraag me af hoe het kan dat ik kunstenaar werd en hij een soort Tony Soprano-light.”

In Somedaymyprincewill.com – het laatste deel in de serie – toont Kirmiziyüz het verhaal van zijn jongere zus Sare. Als reactie op de anti-Islamitische sfeer in Nederland ging zij juist een hoofddoek dragen en besloot onlangs om haar geboorteland voorgoed de rug toe te keren. Ze voelde zich hier niet meer thuis en verhuisde naar haar geliefde in Istanboel.

“Ik voel me niet absoluut niet verscheurd tussen twee culturen,” benadrukt Kirmiziyüz. “Die contrasten vind ik juist geestig, spannend en absurd. Dat gevoel wil ik in mijn werk op een speelse manier laten zien. Ik maak geen pijnlijke spagaat, maar doe een tapdans.”

Zijn familiegeschiedenis dient als basis voor de verhalen. Maar het is wél theater. “Dus je moet het verhaal af en toe een handje helpen. Het is geen documentaire, en ook zeker niet de bedoeling om de vuile was buiten te hangen. Als ik in de knoop zit met een gevoelig onderwerp, dan vraag ik mezelf af wat mijn moeder van die scène zou vinden.”

Overigens is de familie zélf erg enthousiast over zijn werk. “Maar het is ook confronterend. Zo is mijn tante verbijsterd dat ik absoluut niet in Turkije begraven wil worden. Dat is nog peanuts in vergelijking met de religieuze onderwerpen die ik in De vader, de zoon en het heilige feest heb aangesneden. Toch gaat het me niet om provocatie. Ik maak mijn voorstellingen altijd uit liefde en respect. Dat weten ze.”

Als jonge theatermaker is Kirmiziyüz afhankelijk van de steun van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten en productiehuizen zoals het Huis van Bourgondië, Theater Frascati en coproducent De Nieuw Amsterdam – die allen door de sloophamer van staatssecretaris Zijlstra worden bedreigd. Kirmiziyüz heeft nog nét genoeg geld om de vier verhalen in twee theaterseizoenen op de planken te zetten. “Nu moet het gebeuren. Ik voel een grote druk om mezelf als kunstenaar te bewijzen.”

Op de Toneelacademie Maastricht maakte hij al eerder theatervoorstellingen in serie, maar had weinig zin om zijn afkomst met het theater te verweven. Toch werd dit onderwerp een onvermijdelijk thema, mede door de opkomst van het populisme en de vreemdelingenhaat.

“Een tijd geleden was ik in Istanboel om de verloving van mijn zusje te vieren. En mijn vader stond midden op het Taksimplein naar me te wuiven. Dit was tijdens het WK voetbal, en die schat was gehuld in een enorme rood, wit, blauw geblokte trui en gewapend met een knaloranje vuvuzela, waaruit het Wilhelmus schalde. Hoe Hollands wil je het hebben? Maar als ik hem nu hoor praten, dan schrik ik. Mijn vader is erg verbitterd geraakt over Nederland. Daar moet ik het over hebben. Juist nu.”

www.troubleman.nl / www.devaderdezoonenhetheiligefeest.net

Wereldleiders krijgen een gezicht

Het Parool / Kunst & Media (6 juli 2011)

Platon Antoniou maakte voor zijn fotoboek Power verstilde portretten van de 150 machtigste, meest invloedrijke politici ter wereld.

DANIËL BERTINA

Dictators, rocksterren, charismatische politici, spirituele leiders, topmodellen en filmlegendes:  fotograaf Platon Antoniou (Londen, 1968) kreeg in zijn carrière talloze larger than life persoonlijkheden voor de camera. Noem een grote speler op het wereldtoneel en Antoniou zette hem of haar op de foto, van Mahmoud Ahmedinejad tot George Clooney. Vaak op verbazend intieme manier. In zijn nieuwe fotoboek Power, verkrijgbaar via The American Book Center, toont hij 150 close-ups van de machtigste, meest invloedrijke politici ter wereld.

“Onze wereldleiders zijn gecamoufleerd onder een dikke laag marketing, mediahype en propaganda,” vertelt Antoniou in zijn hotel aan de Weteringschans. “Maar wie zijn die mensen echt? Ik wilde hen een herkenbaar, menselijk gezicht geven door ze van dichtbij te portretteren.”

Als eerste fotograaf in de (pers)geschiedenis kreeg Antoniou volledige toegang tot de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. “Daar ging wel een jaar lang soebatten aan vooraf,” zegt hij met een grijns. “Ik heb bij zevenenzestig verschillende vergaderingen, beveiliging- en protocolbriefings en persbijeenkomsten moeten aanschuiven.” Twee jaar geleden wist Antoniou secretaris-generaal Ban Ki-moon van de Verenigde Naties voor zijn wilde plan te porren. “Ban ging ook als eerste op de foto. Hij begreep meteen wat ik wilde bereiken, namelijk om een menselijk gezicht te geven aan het machtsysteem van de wereld.”

In Power komen al die gezichten samen, pagina na pagina. Zo ontstaat een spannende groepsdynamiek, zegt Antoniou. “Het is opvallend dat er in de wereldpolitiek maar een handjevol vrouwen rondlopen – dat is écht choquerend. Ik hoop dat Power mensen zal inspireren om daar eens over na te denken. Daarnaast is fotografie het beste middel om zo’n direct effect te bereiken.”

Platon Antoniou is één van de meest geroemde fotojournalisten van zijn generatie. In 1992 won hij gedurende zijn masteropleiding aan de Britse Royal College of Art de Best up-and-coming Photographer Award van Vogue, en werkte sindsdien voor gezaghebbende bladen als Vanity Fair, Rolling Stone, The New Yorker en Time Magazine. In 2004 kwam zijn eerste fotoboek uit: Platon’s Republic. Hij exposeerde vervolgens in Tokyo, Milaan en Parijs, en werd door de American Society of Magazine Editors tweemaal bekroond voor fotoreportages in zijn thuisblad The New Yorker. Met zijn onheilspellende portret van de Russische leider Vladimir Poetin – een cover voor Time Magazine – won hij in 2008 de World Press Photo.

Toen hij met Power begon was vrijwel niemand van de politieke elite geïnteresseerd, op de volksvertegenwoordigers van Brazilië en Mexico na. “Ik voelde me een rare, verdwaalde buitenstaander. Niemand wist wat ik aan het doen was. Maar ik heb àl mijn ritselaarcharme ingezet om mensen voor het project te inspireren, en op de foto te krijgen.” Tachtig procent van de foto’s werd razendsnel gemaakt in een fotohoekje in het VN gebouw. De rest kwam tot stand tijdens latere reportages.

In elke fase van het project vreesde Antoniou voor een catastrofe of politieke rel. Niemand kon hem vertellen hoe hij dit enorme project moest aanpakken. “Het feit dat niemand eerder zo’n grootschalige fotoreportage op VN terrein had ondernomen, had één voordeel: ik heb helemaal mijn eigen plan kunnen trekken. Mooi om weer eens te ervaren dat je dingen in het leven gewoon moet doen, en niet teveel moet wachten op toestemming.”

[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=ewb9scEI_Hk[/youtube]

Fotografie is maar twee procent techniek, zegt Antoniou schouderophalend. “De rest is puur psychologie, people skills en timing. Ik heb me in dit vak volledig leren openstellen voor de persoonlijkheid van de ander.”

“Zo stond ik te luisteren naar een openingstoespraak van Obama, en vanuit een zijgang kwam Muammar Kadhafi aanzwalken met zijn legioen vrouwelijke lijfwachten. Net een scène uit James Bond. De Secret Service schoot helemaal in de stress, maar Kadhafi liep brutaal en in slow motion dwars door die meute heen en nam pontificaal plaats op mijn fotokruk. Ik hoefde alleen maar af te drukken.”

www.abc.nl / www.platonphoto.com