Het Parool / PSKunst (30 november 2011)
Zaterdag opent Hotel The Exchange de deuren. Acht studenten van het Amsterdam Fashion Institute mochten hier hun creativiteit botvieren, door alle 61 kamers op een unieke manier te stylen. Als modellen.
DANIËL BERTINA
“Het is nog een kruip-door-sluip-door-geheel,” zegt Suzanne Oxenaar verontschuldigend. De verbouwing is nog in volle gang en houten schotten versperren de voorgevel. Oxenaar gaat voor. Een kleine deur, verstopt tussen de shoarmazaken aan de straatkant van het Damrak, leidt naar een donkere smalle gang en de ingang van Hotel The Exchange.
Samen met Otto Nan startte Oxenaar zeven jaar geleden het succesvolle Lloyd Hotel en de Culturele Ambassade aan de Oostelijke Handelskade. Nu is het creatieve duo neergestreken in drie panden aan het Damrak. Recht tegenover de Beurs van Berlage openen ze hier zaterdag Hotel The Exchange. Samen met de bijbehorende winkel Options! en een restaurant: Stock.
Om hun hotel een bijzondere twist mee te geven, besloten Oxenaar en Nan (ex-)studenten van het Amsterdam Fashion Institute in te schakelen. “Het Damrak wordt ook wel de rode loper van Amsterdam genoemd,” zegt Nan. “Dus de associatie met een catwalk is snel gemaakt. Aan de overkant is sinds een paar jaar ook het Project 1012 aan de gang, met modeateliers op de Wallen.” Oxenaar: “En we wilden heel graag eens samenwerken met jonge ontwerpers uit de modewereld.”
Na een selectieprocedure werden acht (ex)studenten van het Amsterdam Fashion Institute uitgekozen om met de 61 hotelkamers aan de slag te gaan – om deze naar eigen inzicht te stylen. Anne Wolters, Juanita Koerts, Iris Kloppenburg, Paul Hanraets, Malu Gehner, Denise de Geijter, Roos Soetekouw en Sofie Sleumer kleedden hun hotelkamers aan als modellen. Ontwerpbureau INA MATT zorgde voor de begeleiding bij de ontwerpen – het produceren van de materialen en stoffen ging (onder andere) in samenwerking met het Textielmuseum.
Op de plaats waar nu Hotel The Exchange, Stock en Option! zijn verrezen zaten eerst een Argentijnse grill, een pizzeria, twee hotels, kantoor- en woonruimte. De panden waren jarenlang in het bezit van Asaf Barazani: de omstreden Israëlische zakenman en vastgoedondernemer, verdacht van witwaspraktijken. Twee jaar geleden kocht NV Stadsgoed veertien van de Barazanipanden op, deels in een poging om de verloedering van het Damrak te keren.
Na de uitgebreide renovatie werden de drie panden door architectenbureau Onswerk met elkaar verbonden en zijn de hotelkamers te bereiken via een desoriënterende route door het zuurstokroze trapportaal, kleine doorsteekgangetjes en knusse tussenruimtes.
“Toen we hier voor het eerst kwamen was het echt een enorme rotzooi,” zegt ontwerper Roos Soetekouw (Amsterdam, 1984). “Alsof de mensen alles uit hun handen hadden laten vallen en massaal het pand waren ontvlucht. Letterlijk.”
Soetekouw studeerde vorig jaar af aan de richting fashion & design en nam acht kamers in Hotel The Exchange onder handen. Een flinke klus. “Ik ben zo’n sukkel die álles zelf in de hand wil houden. Maar mijn hoofd liep over van de ideeën en ik dacht: waarom niet?” In een van haar kamers zijn drie ingeschakelde vrienden aandachtig in de weer met een dikke lap textiel die de hele kamer bekleedt. Vanaf het midden van het plafond is de stof langs de wanden gedrapeerd en tegen de muur bevestigd. “De gasten slapen in deze kamer als het ware in een gigantische jarentachtigtrui,” legt Soetekouw uit. “Ik heb de vormgeving gebaseerd op een van mijn afstudeerontwerpen: een trui en een bijbehorend strak kokerrokje in de kleuren van de regenboog.”
Haar Room for misunderstood creatures is weer iets totaal anders. Op de muren zijn hier een aantal droevige cartoonachtige poppetjes te zien, die doen denken aan de macabere tekeningen van Tim Burton. De synthetische vloer met glimmende confetti is net gestort. We kunnen nog niet naar binnen. “Hier moet nog een en ander geschilderd worden. Straks huilt het plafond zwarte tranen met diamantjes, die via de muren naar de vloer druppelen.”
“Tijdens mijn afstuderen zat ik in een hele depressieve, donkere levensfase en dat kwam terug in mijn ontwerpen. Die heb ik nu naar deze kamer verplaatst. Ik voelde me onbegrepen, maar tegelijkertijd vond ik het ergens ook wel mooi dat ik me zo triest kon voelen. Het gaat nu een stuk beter. Mijn muurtekeningen zijn een stuk vrolijker geworden.”
Een andere kamer is geïnspireerd op de dromerige kleuren, stoffen en chique stijl van het Franse hofleven uit de achttiende eeuw. “Ik noem dit de Marie Antoinettekamer. Ik wilde hier de romantische sfeer van de film van regisseur Sofia Coppola vangen.” Soetekouw strijkt voorzichtig over de verschillende wandpanelen, elk met een unieke kleur en textieltextuur.
Al deze stoffen en bekleding worden gemaakt in Hotel The Exchange zélf, vertelt Oxenaar later met enige trots. Ze gebaart naar de propvolle ontwerpstudio vol maquettes, bouwtekeningen en schetsen tegen de muur. “Dit is de heart of the matter van onze onderneming. Hier huist ook het naaiatelier, waar eigenhandig alle bekleding en stoffen voor de hotelkamers en de publieke ruimtes worden gemaakt. We genieten van de aandacht voor detail. Een aantal van deze stoffen zijn straks te koop in de winkel.”
Ook de twee kamers van ontwerper Sofie Sleumer (Nieuw-Wehl, 1985) vallen op door de waanzinnige details. In een van haar kamers, getiteld I still remember, is een prachtig gelaagd beeldverhaal te bekijken, geïnspireerd op een sprookje van de Gebroeders Grimm. Foto’s, tekstfragmenten, uitgescheurde bladzijden uit magazines, dagboekaantekeningen en illustraties van kleine vogeltjes vormen een dromerige collage op de muren. Het sfeervolle retromeubilair kocht Sleumer voor een grijpstuiver op de vlooienmarkt. “Qua materiaalkosten is dit volgens mij de allergoedkoopste kamer in het hele hotel,” grijnst Sleumer. “Maar er zitten héél veel manuren in.”
In tegenstelling tot haar collega’s wachtte Sleumer niet totdat de slopers, schoonmakers en stukadoors haar kamers hadden gerenoveerd. Ze ging gelijk aan de slag om de onheilspellende, verlaten sfeer van de originele hotelkamer vast te leggen. Sleumer: “Ik wilde mijn verhaal bovenop die oude kamer leggen, als een opeenstapeling van herinneringen. En ik wilde een aantal van de originele meubels gebruiken.”
De kamer was bijna klaar. Maar door een kleine miscommunicatie wisten de slopers van niets en braken per ongeluk haar hele ontwerp af. Alleen de deur bleef behouden. Ze kon weer opnieuw beginnen.
Het risico bestaat dat dronken toeristen in een wilde bui de kwetsbare aankleding van de kamers in Hotel The Exchange zullen slopen. Oxenaar: “Maar dat geldt ook voor andere hotels. We hebben al zeven jaar hotelervaring en we weten inmiddels wel hoe we materiaal en aankleding hufterproof, hygiënisch en brandveilig moeten maken.”
Veel van de kamers zijn behoorlijk kwetsbaar, knikt Sleumer. “Maar dat maakt dit hotel juist zo bijzonder.” In haar Crinolinekamer is ze bezig met de bekleding van een enorme handgestikte hoepelrok, die vanaf de nok van de hoge kamer als een reuzentheemuts over het tweepersoonsbed kan worden neergelaten. “Ik denk dat bezoekers zich juist wat voorzichtiger zullen gedragen omdat we zoveel liefde en aandacht aan alle details hebben besteed. Dat is voelbaar.”
De ontwerpers zijn al sinds 2010 enthousiast aan het werk. “Eigenlijk al voordat de hele financiering van het project rond was,” lacht Oxenaar. “Gelukkig kwam het goed, maar we hebben – nu ik er zo op terugkijk – best een risicootje genomen.” Nan: “Maar dàt is juist de lol. Het is leuk om nieuwe dingen te proberen en risico’s te nemen. Anders komt je niet verder. Je moet durven experimenteren.”