Leven voor het schilderen: Else Berg en Mommie Schwarz

JHM Magazine

De tentoonstelling Else Berg en Mommie Schwarz. Schilderspaar uit de Nederlandse avant-garde is een reis door het leven van dit invloedrijke kunstenaarsechtpaar. 

DANIËL BERTINA

In de Berlijnse kunstscene van 1908 liep de Duitse Else Berg (1877-1942) haar in Nederland geboren, verre neef Mommie Schwarz (1876-1942) tegen het lijf. Twee jaar later vestigden zij zich samen in Amsterdam, waar ze zich zouden ontwikkelen tot invloedrijke kunstenaars. Als schilderspaar reisden ze heel Europa af, en speelden een actieve rol in de voorhoede van de moderne schilderkunst in Nederland. Jarenlang hadden Berg en Schwarz nauw contact met schilders uit de Bergense School, zoals Charley Toorop, Jan Sluijters en Leo Gestel. Maar ook de ervaringen, opgedaan tijdens hun talloze reizen, werkten door in hun kunst. Berg kwam uit een rijk milieu en leefde van een toelage uit het familiekapitaal. Het kinderloze echtpaar had weinig verplichtingen, en kon volledig leven voor het schilderen. Tijdens de bezetting doken ze onder, maar keerden later toch terug naar hun huis. In 1942 werden ze gearresteerd, gedeporteerd en in Auschwitz vermoord.

Berg was tijdens haar leven al een geprezen kunstenares, maar de rol van Schwarz is lang onderbelicht gebleven. Hoewel zijn kunst relatief onbekend is bij het grote publiek blijkt hij zeker niet voor zijn vrouw onder te doen. De nieuwe tentoonstelling in het Joods Historisch Museum, Else Berg en Mommie Schwarz. Schilderspaar uit de Nederlandse avant-garde, toont in ongeveer negentig unieke werken – vooral schilderijen, waarvan zestig afkomstig van particuliere bruikleengevers – een reis door het leven van dit kunstenaarsechtpaar. Daarnaast bevat de tentoonstelling ook een aantal doeken van bevriende kunstenaars.

‘Het was een flinke klus om het werk en verhaal te ordenen’, vertelt Erik Koopman. Hij is als kunsthistoricus verantwoordelijk voor de samenstelling en inhoud van de tentoonstelling. ‘Je hebt te maken met twee zeer productieve kunstenaars, elk met een uitgesproken stijl, die allebei een eigen ontwikkeling in hun kunst hebben doorgemaakt. Ze hebben droombeelden, stillevens, portretten, landschappen en stads- en zeegezichten geschilderd, en dat op zeer uiteenlopende locaties ter wereld. Het werk knált echt alle kanten op. Ze werkten in een periode waarin het Hollandse kubisme op volle kracht was, maar ook het luminisme en andere experimentele, modernistische kunststromingen. Al die stijlen en invloeden lopen door elkaar.’ ‘Die diversiteit is typisch voor de avant-garde’, zegt projectleider Irene Faber. ‘De kunstenaars in die periode zochten steeds weer naar nieuwe manieren van werken, en reageerden weer op invloeden van hun collega’s. Die speelse, creatieve wisselwerking proberen we te laten zien.’

Faber en Koopman zijn al sinds 2008 met het project in de weer. Faber: ‘Wij als JHM hadden al werken van Berg en Schwarz in ons bezit. Maar vooral over Schwarz was betrekkelijk weinig bekend en er was ook bijna geen onderzoek gedaan naar zijn werk.’ De laatste expositie van Berg stamde uit 1989: een overzichtstentoonstelling in het Frans Hals Museum. Vier jaar geleden werd het JHM benaderd door Linda Horn: een particuliere onderzoeker die op eigen initiatief de geschiedenis en levensloop van Schwarz en Berg had uitgezocht. Koopman: ‘Horn komt zelf uit Bergen en was enorm getroffen door het levensverhaal van dit kunstenaarsechtpaar. Ze voelde de drang om hun levensverhalen zo goed mogelijk te reconstrueren. Toen ze bij ons aanklopte had ze op eigen kracht al heel veel informatie gevonden, en ook een groot aantal verdwenen werken weer opgespoord. Door onze samenwerking hebben we het gigantische oeuvre van Berg en Schwarz weer in kaart kunnen brengen – meer dan 1500 werken zijn nu bij ons bekend, en grotendeels opnieuw gedateerd.’ Faber: ‘We kregen de aanleiding voor deze tentoonstelling een beetje in de schoot geworpen. Maar het is uiteindelijk geworden tot wat het nu is, door de goede samenwerking met alle partijen.’

Tegelijk met de tentoonstelling in het JHM wordt ook het boek Else Berg en Mommie Schwarz: Kunstenaarspaar in Amsterdam 1910-1942 van Linda Horn gepresenteerd. De tentoonstelling is als het ware een beeldende vertaling van het boek: een chronologische reis door het leven van dit kunstenaarsechtpaar, ophangen aan een aantal werkperioden: Amsterdam (1910-1913), Mallorca (1914), Bergen (1914-1922), en de talloze reizen die ze tussen 1922 en 1940 hebben gemaakt. Ten slotte besteedt de tentoonstelling ook aandacht aan de laatste jaren, tot hun dood in 1942. Het publiek kan er naar eigen inzicht doorheen dwalen.

‘Ik hoop dat het publiek die reis met ons wil maken,’ zegt Faber. ‘Wat we met deze tentoonstelling willen laten zien is dat Berg en Schwarz niet slechts hebben ‘aangehaakt’ bij de Nederlandse avant-garde, zoals wel wordt beweerd, maar dat er sprake is geweest van een heel gelijkwaardige, creatieve kruisbestuiving tussen al die kunstenaars. Die mensen kenden elkaar, keken heel goed naar elkaars werk, en kwamen bij elkaar over de vloer om uitvoerig over hun kunst te praten. Berg en Schwarz waren geen meelopers, ze zaten juist in de voorhoede.’

De samenstellers hebben ervoor gekozen om de tentoonstelling vooral toe te spitsen op de kunstzinnige ontwikkeling van het schilderspaar. Koopman: ‘Voor de helderheid hebben wij ons gericht op een aantal sleutelperiodes voor de grote ontwikkelingen in hun kunst, de overeenkomsten met hun tijdgenoten en de manier waarop ze invloed hebben gehad en inspiratie hebben geput uit de verschillende kunststromingen. Dat idee hebben we in beeld proberen te vangen.’

Na de Tweede Wereldoorlog was het werk van de Bergense School een beetje passé, aldus Koopman. Op een paar uitzonderingen na – zoals Jan Sluijters en Leo Gestel – was er niet zoveel aandacht meer voor de kunstenaars uit die groep. De rol die de andere kunstenaars uit dat gezelschap hebben gespeeld, zoals Berg en Schwarz, raakte ondergesneeuwd. Voor die sterk verminderde aandacht was natuurlijk ook hun dood in het concentratiekamp verantwoordelijk. Ze waren letterlijk weggevaagd.

Else Berg werkte erg op haar intuïtie. Ze richtte zich qua thematiek onder andere op de mystiek, spiritualiteit en esoterie. Het werk van Schwarz laat zich meer kenmerken door een grotere aandacht voor compositie en vorm. Koopman: ‘Er is een aantal doeken bekend waarop beiden hetzelfde landschap hebben geschilderd. Ze hebben ieder een eigen blik en stijl, maar als je let op de structuur van het beeld, de scherpte en het perspectief was Schwarz eigenlijk gewoon beter dan zijn vrouw. Hier treden ook zijn vaardigheden als graficus en illustrator op de voorgrond. In de ontwikkeling van Bergs werk van rond 1923 zie je op dat punt de invloed van Schwarz duidelijk terug. Ze heeft op dat gebied echt van hem geleerd.’

De tentoonstelling Else Berg en Mommie Schwarz. Schilderspaar uit de Nederlandse avant-garde is te zien in het Joods Historisch Museum van 23 maart t/m 24 juni 2012. Het boek over het schilderspaar van Linda Horn is verkrijgbaar in o.a. de Museumshop