‘Reeks minifabriekjes moet hier blijven’

Het Parool / Kunst & Media (24 april 2012)

Al 20 jaar huist de Rijksakademie van beeldende kunsten in de monumentale Kavallerie-Kazerne aan de Sarphatistraat – op maat gemaakt voor dit topinstituut. Toch maakt directeur Els van Odijk zich zorgen.

DANIËL BERTINA

Vroeger stonden er paarden, nu werken er kunstenaars. In de jaren tachtig werd de voormalige militaire Kavallerie-Kazerne aan de Sarphatistraat door architect Koen van Velzen ingrijpend verbouwd om de prestigieuze Rijksakademie van beeldende kunsten te kunnen huisvesten. De trotse directeur Els van Odijk (1953) geeft een rondleiding door het pand. “Overal waar je kijkt zie je de vervlechting van historische en hedendaagse architectuur. Tijdens de open monumentendagen trekken we meer dan 1500 bezoekers.”

Alle hoeken en gaten van de negentiende-eeuwse kazerne zijn benut als technische werkplaats, atelier, doka, bibliotheek, werk-, kantoor- of vergaderruimte. Helemaal op maakt gemaakt voor het gebruik door de Rijksakademie, nu al twintig jaar op deze locatie.

Van Odijk gaat voor op een route met ingenieuze trappen en glazen loopbruggen: van de houtzagerij en keramiekwerkplaats met haar manshoge oven, de projectruimtes voor grootschalige installatiekunst, via de studiezalen, de werkbanken vol elektronica en uitgestalde robotonderdelen, tot de intieme studio’s voor videomontage en computergraphics. En natuurlijk de stille schildersateliers met hoge ramen en Hollands licht.

“We zijn één van de weinige kunstinstituten op dit niveau ter wereld die interne werkplaatsen bieden voor álle kunstdisciplines,” zegt Van Odijk. “Het is net een verzameling minifabriekjes. We zien ook dat daardoor onze kunstenaars veel onderling samenwerken en zo nieuwe materiaaltoepassingen ontdekken.”

Zoals kunstenaar Thomas Raat – van huis uit schilder – die tijdens zijn residency met hout is gaan werken. Nu maakt hij, naast zijn schilderijen, ook sculpturen behandeld met verspuitbare metalen. Raat: “De Rijks biedt zowel de technische kennis en de werkplaatsen waar je die kennis kan toepassen. Ik werd aangemoedigd om veel te experimenteren en zo heeft mijn kunst een nieuwe impuls gekregen. Buiten de Rijks had ik dit werk nooit kunnen realiseren.”

Juist door de veelzijdige – en soms minder zichtbare – taken van het vreest Van Odijk dat de Rijksakademie in de komende Tweede Kamerdebatten over huisvesting van rijksmusea in rijksmonumenten over het hoofd zal worden gezien. De akademie heeft namelijk structurele ondersteuning nodig om in het pand aan de Sarphatistraat te kunnen blijven. Terwijl de overheid steeds meer neigt naar het verkopen van deze rijksmonumenten.

De Rijksakademie werd in 1870 opgericht door Koning Willem III en richt zich op de ontwikkeling van international toptalent binnen de beeldende kunsten. Momenteel doen 53 kunstenaars hier een postacademische residency; de helft komt uit het buitenland. Iconische namen uit de kunstgeschiedenis gingen hun voor, van Piet Mondriaan tot Karel Appel. Internationaal wordt de Rijksakademie erkend als één van de beste kunstinstituten ter wereld, en organiseert onder andere de Prix de Rome: de oudste Nederlandse staatsprijs voor beeldend kunstenaars en architecten. Daarnaast beheert de Rijksakademie collecties en fungeert als bibliotheek en historisch archief.

Sinds de oprichting werd het instituut door de overheid gesteund. In 1999 werd het verzelfstandigd, maar het gebouw bleef vallen onder de paraplu van drie ministeries: Binnenlandse Zaken, Financiën en OCW. Nog steeds zijn deze ministeries betrokken bij de financiering. Maar met forse bezuinigingen in aantocht is die steun niet langer gegarandeerd. Daarom trekt Van Odijk nu aan de bel.

“Dit is een héél veelzijdig instituut met verschillende taken. Doordat het een voormalige rijksdienst is nemen we nogal een aparte plaats in binnen het Nederlandse kunstenbestel.”

“Als stichting hebben we de ondersteuning door Nederlandse en buitenlandse fondsen en sponsors vergroot en we werken samen met een aantal innovatieafdelingen van het bedrijfsleven. Maar dan nóg, kunnen we de huisvestingskosten van dit monument, eigendom van het rijk, niet alleen opbrengen. We bevinden ons in een onduidelijke situatie en willen graag, mét de overheid, naar een oplossing zoeken.”

www.rijksakademie.nl