De Doodsspiraal

Het Nationaal Holocaust Museum presenteert een unieke expositie: Jodenvervolging in Nederland 1940-1945 in foto’s. Dit is de eerste keer dat in Nederland de systematische uitsluiting, arrestatie en vernietiging van de joodse gemeenschap in een fototentoonstelling wordt weergegeven.

Tekst Daniël Bertina / JCK Magazine 2018

Een pasgetrouwd stel wandelt over de Dam de toeschouwer tegemoet. Ze zijn overduidelijk verliefd, jong, vol levenslust. Het lijkt een doorsnee zwart-wit amateurkiekje uit een familiealbum. Dan zie je hun Jodensterren, en een gruwelijk besef dringt door: ook zij hebben de vervolging niet overleefd. Deze foto is onderdeel van het openingsbeeld van de tentoonstelling Jodenvervolging in Nederland 1940-1945 in foto’s. Een unieke expositie in het Nationaal Holocaust Museum, samengesteld door onderzoekers Eric Somers en René Kok van het NIOD. Kok schudt zijn hoofd bij het zien van de foto: “Dat is honderd meter verderop. Zo komt de geschiedenis weer akelig dichtbij.”

IJkpunt

Kok en zijn collega Eric Somers werken sinds eind jaren 1970 voor het instituut, toen nog bekend onder de naam Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Eerst als werkstudenten geschiedenis met grote interesse voor fotografie, later als volwaardige onderzoekers. Samen waren ze verantwoordelijk voor diverse succesvolle projecten, tentoonstellingen en fotoboeken over de Tweede Wereldoorlog, zoals Stad in Oorlog: Amsterdam 1940-1945. Somers: “Toen we bij het instituut begonnen, kon niemand vermoeden dat het nu nog zou bestaan. Directeur Loe de Jong was grotendeels klaar met zijn monumentale onderzoek Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, en het RIOD zou in 1984 worden opgeheven. Maar door een aantal politieke affaires, toenemende maatschappelijke beroering, groeiend antisemitisme en een enorme heropleving van interesse voor het onderwerp bleven we groeien. De Tweede Wereldoorlog werd voor Nederland een moreel ijkpunt in de geschiedenis.”

Kampselfie

De tentoonstelling is een collectie van heel divers fotomateriaal. Van heimelijk gemaakte opnames – zowel door gewone burgers als verzetslieden, via propagandafoto’s in opdracht van de bezetter, tot familieportretten en zelfs persoonlijke kiekjes van collaborateurs en Duitse soldaten. Kok: “Vooral die laatsten zijn heel ontluisterend en ongemakkelijk. We zijn meerdere keren het historische equivalent van de selfie tegengekomen, bedoeld als aandenken of berichtje aan het thuisfront. Zoals deze foto: een grijnzende bewaker poseert in een concentratiekamp, met op de achtergrond een stoet mensen die als beesten wordt afgevoerd. Je verstand staat erbij stil.”

Van Oost naar West

Jodenvervolging in Nederland 1940-1945 in foto’s is een samenwerkingsproject van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, het Joods Cultureel Kwartier/Nationaal Holocaust Museum en Topographie des Terrors in Berlijn. Het idee voor de tentoonstelling sluimerde al jaren bij Somers en Kok, maar een bezoek aan het Berlijnse Topographie des Terrors gaf de doorslag. Somers: “In dat herdenkingscentrum wordt op een bijzondere, beeldende manier het verhaal over de sjoa getoond. Het richt zich op de expliciete, systematische vernietigingsmachine van de concentratiekampen in Oost-Europa. Wij hadden een andere invalshoek. We wilden in onze tentoonstelling juist de vervolging in het stedelijke West-Europa in beeld brengen, uitsluitend aan de hand van foto’s. Dat is een unieke insteek.”

Less was more

Somers en Kok doken in de fotoarchieven van het NIOD, Yad Vashem in Israël en het US Holocaust Memorial Museum in Washington, VS. In een lang traject werden ruim 1000 foto’s teruggedrongen tot een destillatie van 150 afbeeldingen, die het verhaal op chronologische wijze in thema’s vertellen. Somers: “Het was een heel fysiek proces van uitdunnen, foto’s van stapel naar stapel schuiven – less was more.” Kok: “In het proces hadden we een aantal richtlijnen. Allereerst moest de foto draaien om menselijk contact: interactie en emoties. We hadden minder interesse in foto’s van gebouwen of afbeeldingen die duidelijk op een later tijdstip geënsceneerd zijn. Daarnaast probeerden we te zoeken naar beeldmateriaal dat een onderbelichte kant van het verhaal laat zien, zoals de joodse werkkampen die dienden als voorbode van de ‘tewerkstelling’. Tenslotte was het van groot belang dat er op de foto’s Nederlanders te zien zijn – zowel als slachtoffers en daders.”

Somers: “Het zijn soms achteloze foto’s, maar met de kennis van nu krijgen ze een grimmige lading. Zoals deze foto. Op het eerste gezicht viert hier een vrolijk clubje studenten Sinterklaas. Tot je je realiseert wie het zijn: Engelse piloten, joden en verzetslieden in de onderduik.”

Niets forceren

Jodenvervolging in Nederland 1940-1945 in foto’s is zo compleet mogelijk, maar niet volledig. Somers: “Sommige aspecten van de vervolging zijn gewoon heel moeilijk te visualiseren. We wilden niets forceren of delen van het verhaal alleen maar illustreren. Zo hebben we bewust geen foto’s van Kamp Vught, simpelweg omdat er geen geschikt beeldmateriaal te vinden was.”

Doodsspiraal

De tentoonstelling heeft een opstelling in de vorm van een slakkenhuis, dat van buiten naar binnen draait. Aan de hand van zeven thema’s wordt de toeschouwer in een beeldenstroom meegenomen. De kleur van de vloerbedekking verloopt van een lichte buitenrand naar een donker middelpunt. Als een doodsspiraal. Kok: “Met een minimum aan tekst laten we de foto’s de geschiedenis vertellen. Op deze manier proberen we stil te staan bij de rol van foto’s in onze herinnering. We hebben ons vaak afgevraagd: wat voor beeld zouden we nu hebben van de oorlog, als die niet zo grondig was vastgelegd? En wat is het effect van deze foto’s op het publiek van nu? Wat doet het met je, als je beschikt over de voorkennis dat vrijwel iedereen op deze foto’s gruwelijk is gestorven?”

Géén fotografieverbod

Opvallend in de tentoonstelling is het grote aantal amateurbeelden. Somers: “Nederland was een welvarend land met een liefde voor nieuwe technologie, zoals amateurfotografie. Gelijk na de bevrijding vroeg het toenmalige RIOD de Nederlandse bevolking zo veel mogelijk foto’s op te sturen. Dus in korte tijd beschikte het instituut over een grote verzameling beelden. Dat is echt een groot contrast met andere West-Europese landen die door Duitsland waren bezet. In heel Noorwegen zijn slechts vijf foto’s van de Jodenvervolging bekend.” Kok: “Daarnaast is het een wijdverbreid misverstand dat er in bezet Nederland een fotografieverbod gold. Dat werd pas helemaal tegen het eind van de oorlog van kracht, en zelfs toen werd er nog heel veel clandistien gefotografeerd.”

Wegkijken

Nog iets ontluisterend aan de vele foto’s van arrestaties en deportaties: Het merendeel van het vuile werk wordt gedaan door de Nederlanders zélf, van gewone politieagenten tot medewerkers van de Nederlandse Spoorwegen. Kok: “De Duitsers kwamen vaak alleen even checken of het allemaal wel ordelijk verliep, want ze wilden geen onrust en gedoe. Zo kon de rest van de bevolking rustig wegkijken.”

Graafwerk

Het graafwerk in de archieven heeft bijzondere ontdekkingen opgeleverd. Kok: “Als we eenmaal ergens binnen komen, dan willen we ook álles zien dat ook maar enigszins iets met het onderwerp te maken heeft. Dat vraagt veel energie en concentratie, maar daardoor stuit je soms op geweldige vondsten. Zo eindigen de expositie met een groepsfoto van een kinderklasje uit Deventer, genomen op het binnenplein van de sjoel. Dat is een hele wrede, aangrijpende foto. Eenentwintig kinderen poseren voor de camera – de jongste vier, de oudste zeventien. Met onschuldige, nieuwsgierige, brutale en vrolijke blikken kijken ze je aan. Ze zijn bijna allemaal vermoord. Slechts één meisje heeft de oorlog overleefd. Macaber genoeg zit ze precies in het midden, met een witte jurk aan.”

Brandstapel

Het tweetal besloot om de bekende beelden van dood en verderf in de concentratiekampen tot een absoluut minimum te beperken. Somers: “We hebben maar één paneel over de kampen. Links staat een manshoge foto van het station van Auschwitz-Birkenau. Je ziet hoe mensen uit de treinwagons worden gedreven. Op de voorgrond staan vier mannen in kampkleding te wachten. Dat was het zogenaamde Kanada Kommando (cynisch vernoemd naar Canada, een land van onbegrensde mogelijkheden). Het waren Nederlanders die als taak hadden alle waardevolle objecten uit de bagage te vissen. Overigens hebben zij allemaal, los van elkaar, de oorlog overleefd. Drie van hen emigreerden naar Israël en zagen elkaar pas weer terug toen deze foto bij Yad Vashem werd getoond!”

Kok: “Daarnaast tonen we vier kleine foto’s waarop de vernietiging zich daadwerkelijk voltrekt. Het zijn wazige foto’s die in het geheim zijn geschoten door een Griekse fotograaf – hij stierf later, maar het filmpje kon naar buiten worden gesmokkeld. Je ziet in de verte een rij naakte vrouwen die naar de gaskamers wordt gedreven. En een andere foto toont een brandstapel met lijken die in de buitenlucht wordt verbrandt, kennelijk omdat het crematorium te vol zat. Daar wilden we het bij houden.”

Terugkeer

Toen Somers en Kok als achttienjarigen bij het RIOD kwamen binnenwandelden, wilde Nederland eigenlijk zo snel mogelijk van het onderwerp Tweede Wereldoorlog af. Somers: “Dat tekent ook de houding van de staat ten opzichte van de teruggekeerde slachtoffers. Hun bijzonder kille onthaal wordt wel eens omschreven als ‘kleine’ sjoa.” Kok: “We hadden nooit verwacht dat we anno 2018 nog met dit onderwerp bezig zouden zijn, maar het blijft ons raken en fascineren. Dat geldt ook voor de nieuwe generatie.”