Het Canadese kunstduo Hadley+Maxwell exposeert in SMART Project Space. De installaties in Improperties spelen met ikonen uit de metal en wereldliteratuur.
DANIËL BERTINA
“Het is Hadley+Maxwell. Met een plusteken, aan elkaar geschreven,” zegt kunstenaar Maxwell Stephens. “Als een logo.” Samen met Hadley Howes vormt hij sinds 1997 een onafscheidelijk kunstduo. Voor Hadley+Maxwell lopen leven en kunst als vanzelfsprekend in elkaar over. Vloeiend maken de twee elkaars zinnen en gedachten af, en praten op dezelfde serene toon. Howes: “Het is een symbiose. Ik kan het niet anders uitleggen. Het lijkt soms wel alsof we samen een derde persoon vormen.”
Hadley Howes (Toronto, 1973) en Maxwell Stephens (Montréal, 1966) vonden elkaar op het Emily Carr Institute of Art and Design in Vancouver en zijn sindsdien niet van elkaars zijde geweken. Als een soort tweepersoonscommune. Ze schreven als Hadley+Maxwell hun masterscriptie communicatie aan de Zwitserse European Graduate School, en geven gezamenlijk les op het Piet Zwart Instituut in Rotterdam. Het tweetal woont afwisselend in Berlijn of Vancouver.
“We delen álles. Het is vreemd, maar voelt volkomen vanzelfsprekend,” grijnst Stephens. “Voor de buitenstaander is het ongetwijfeld een beetje creepy,” lacht Howes. “Het vreemde is dat we eigenlijk heel verschillend zijn. Misschien verklaart dat onze wederzijdse fascinatie.”
Improperties is de eerste grote (solo)tentoonstelling van Hadley+Maxwell in Nederland. Deze is tot en met 7 maart te bekijken in SMART Project Space in het voormalige pathologisch anatomisch laboratorium op het Wilhelmina Gasthuisterrein. De tentoonstelling omvat zeefdrukken, tekeningen, geluids- en videofragmenten; allemaal zorgvuldig in de kale expositieruimte geplaatst. Installatiekunst, aldus het tweetal.
“De ruimtes zijn spaarzaam ingericht om de blik van de toeschouwer niet teveel af te leiden,” zegt Howes. “We houden van kunst die zich lijkt te verstoppen, die niet schreeuwt om gehoord te worden. Waarbij je als toeschouwer de rust krijgt om het kunstwerk op je in te laten werken.”
De videoinstallatie I (2009) is allesbehalve rustig. Op brute, afgemeten klanken van de Zweedse experimentele metalband Meshuggah is een danseres 21 minuten lang woest aan het headbangen. Haar silhouet tekent vaag af tegen een gestileerde achtergrond van geprojecteerde primaire kleuren – in plaats van op het podium, of in het geweld van de moshpit – wat haar zwaaibewegingen met rondslingerend haar des te vreemder maakt.
“We proberen herkenbare beelden en objecten geheimzinnig te maken, om er zo een nieuwe betekenis van los te peuteren,” legt Stephens uit. “En proberen vragen op te roepen over cultureel eigendom,” zegt Howes. “De muziek is deel van de danseres, maar gemaakt door Meshuggah. Wie is dan de eigenaar? Vandaar de titel Improperties – eigenlijk is niets jouw eigendom.”
Het metalgeweld van I vormt een contrast met de installatie A desk will be a desk (2009), waarin onder andere een passage uit de roman De idioot van de Russische schrijver Fjodor Dostojevki is verwerkt. Een ingelijste collage aan de muur toont zeven achterelkaar geplakte vertalingen van hetzelfde stukje tekst: van de vroegste vertaling uit 1913 tot de meest recente versie uit 2004.
Sommige stukken zijn totaal verschillend, andere zinnen blijken al die jaren op vrijwel dezelfde wijze te zijn vertaald. “Geen enkele vertaling kan natuurlijk het Russische origineel benaderen. Er is iets verloren gegaan,” zegt Howes. “Zo proberen we beelden te maken van dingen die eigenlijk niet afgebeeld kunnen worden.”
Net als op de kunstopleidingen wordt in de moderne maatschappij teveel nadruk gelegd op de prestaties van het individu, vertelt het tweetal over hun ongebruikelijk intense samenwerking. Daar willen ze zich tegen verzetten.
“Onze levenshouding is een politiek statement,” roept Stephens. “Art is an attitude.” Howes grijnst: “Maar natuurlijk hebben we de kunst ook gebruikt om elkaar te versieren.”
Het Parool / Kunst & Media (20-01-2010)