De moderne ruïnes van Andrew Moore

De bekroonde Amerikaanse fotograaf Andrew Moore exposeert bij Galerie Alex Daniels – Reflex Amsterdam een aantal van zijn beste foto’s. Making History is zijn eerste solotentoonstelling in Nederland.

DANIËL BERTINA

“Dit is voor mij een symbool voor recycling van de mens, door moeder natuur.” Andrew Moore wijst naar een van zijn foto’s van de voormalige bestuurskamer van Ford in Highland Park, iets ten noorden van Detroit. De grandeur van de kamer, waar vermoedelijk Henry Ford zelf ooit kantoor hield, is door jarenlange leegstand en verwaarlozing totaal verdwenen. De ijzeren muurbedekking is bruin en verroest, en het wollen tapijt is veranderd in gifgroen mos.

“Ik word geraakt door de manier waarop gebouwen getuige zijn van de geschiedenis. En hoe de natuur altijd weer opeist wat door de mens is gemaakt. Ik denk dat gebouwen een levensloop hebben, net als mensen. Gebouwen vertellen een verhaal. Dat probeer ik te tonen.”

De Amerikaanse fotograaf Andrew Moore (Connecticut, 1957) heeft een fascinatie voor dergelijke beelden van stedelijk verval en ruïnering. Na maar liefst tweeëndertig soloshows is zijn werk, voor het eerst, in Nederland te zien.

Tot en met 7 juni is de overzichtstentoonstelling Making History – bestaande uit vijftien grootformaat prints – te bekijken bij Galerie Alex Daniels – Reflex Amsterdam aan de Weteringschans. Daarnaast is deze galerie verantwoordelijk voor een imposant fotoboek, met een selectie van 54 hoogtepunten uit de periode 1980-2010.

Over een periode van dertig jaar reisde Moore de wereld over. Gewapend met zijn camera. Van Cuba, Rusland en Bosnië, tot Vietnam en Abu Dhabi zocht hij unieke plaatsen waar de natuur – langzaam maar zeker – de verstedelijking weer inhaalt.

Ruim twee jaar geleden stuitte hij op Detroit. Ooit was deze stad het industriële hart van de Verenigde Staten, en nationaal symbool van vooruitgang en welvaart. Door het instorten van de auto-industrie en de daaropvolgende economische malaise, rechteloosheid, (rassen) rellen en massale corruptie slonk Detroit van ruim twee miljoen inwoners tot een bevolking van krap 800.000. Vijftig procent is werkeloos, en de stad geruïneerd.

Hoewel hij al dertig jaar aan het onderwerp werkt, is Moore niet de enige kunstenaar die zich liet inspireren door deze stedelijke ravage. Veel fotografen hebben echter een sensationele insteek, stelt hij. “Die gaan even op fotosafari in Detroit. Ik doe niet aan ramptoerisme, maar breng langere tijd door op die locaties en graaf me helemaal in. Mijn werk draait ook meer om pathos dan exploitatie. Ik laat zien dat wat ooit grandioos en machtig was weer tot stof kan terugkeren.”

Andrew Moore wijst naar een foto van de totaal gesloopte Lee Plaza Ballroom. De chique danszaal is door vandalen en plunderaars volledig ontmanteld. “Detroit is uniek,” zegt Moore. “Ik heb veel gereisd en veel gezien, maar was echt verbijsterd door de verwoesting die ik daar aantrof. En tegelijkertijd al die vreemde, ironische contrasten.” Midden in de ruimte ligt nog het karkas van een piano. Als een skelet in het stof.

Vroeger gingen Amerikanen naar Europa om ruines te bekijken. “Nu is de situatie omgekeerd,” grijnst Moore. “Detroit trekt heel veel Europeaanse toeristen voor het zogenaamde urban exploring: op avontuur door de stedelijke verwoesting. Dat postapocalyptische landschap heeft een bijzondere aantrekkingkracht.”

Andrew Moore loopt niet te koop met zijn indrukwekkende staat van dienst. Zijn werk won negen prijzen, waaronder de Special Jury Prize op het Sundance Film Festival voor de film How to draw a bunny (2002), en werd opgenomen in tientallen groepstentoonstellingen en vaste kunstcollecties. Daarnaast doceert hij fotografie aan de prestigieuze Princeton universiteit, en de School of Visual Arts.

Fotografie is een ambacht, stelt Moore, die zegt nog enorm te kunnen genieten van het (analoge) handwerk. “Eerst wilde ik architect worden, net als mijn vader. Maar toen ik ging studeren beleefde architectuur zijn meest postmoderne, theoretische piek. Ik wilde veel liever gewoon dingen maken.” Aangemoedigd door fotograaf Emmet Gowin, zijn leermeester op Princeton, bood de fotografie een kans om al zijn interesses samen te voegen: architectuur, reizen en kunst.

“Fotografie is een levende kunstvorm die nog ontzettend in ontwikkeling is. Mijn werk toont een soort dwarsdoorsnede van onze tijd: hoe processen van verval en evolutie zich in verschillende delen van de wereld tegelijkertijd afspelen. En dat – ondanks alles – het leven toch doorgaat. Dat is hoopvol.”

www.reflexamsterdam.nl

www.andrewlmoore.com

Het Parool / Kunst & Media (15 april 2010)