Het Parool / Kunst & Media (16 juli 2010)
Met de titel Yes, for sure toont internetkunstenaar Rafaël Rozendaal twee van zijn werken in het Nederlands Instituut voor Mediakunst. ‘Het internet is mijn museum.’
DANIËL BERTINA
“Van jongs af aan vond ik computers erg leuk, want het had iets totaal onbereikbaars,” zegt kunstenaar Rafaël Rozendaal, terwijl hij in de donkere expositieruimte van het Nederlands Instituut voor Mediakunst aan het toetsenbord van een computer rommelt. “Het programmeren bleek makkelijker dan gedacht. Ik was altijd al bezig met striptekenen en fotografie maar ik dacht vaak in korte, bewegende beelden. Die ideeën zijn het best met computers uit te voeren.”
Rafaël Rozendaal (Amsterdam, 1980) is internetkunstenaar. Hij studeerde aan de audiovisuele richting van de kunstacademie Maastricht en legde zich vanaf 2000 toe op het maken van digitale kunstwerken. Via zijn website plantte hij zijn kunst op het wereld wijde web, voor iedereen toegankelijk. Daarnaast exposeerde hij in galeries in Tokio, Moskou, New York, Taipei en Athene.
In de tentoonstelling Yes, for sure zijn twee grote projecties van Rozendaals werk te zien, Color flip (2008) – waarbij de bezoeker met een muis de kleuren in het digitale schilderij kan ‘omslaan’, en Yes, for sure (2010) – een digitale impressie van het strand en de zee.
De twee werken – geselecteerd door curator Petra Heck – zijn met elkaar verbonden door tientallen spiegels op de vloer die het licht van de projecties weerkaatsen. Als een grote legpuzzel. Yes, for sure is tot en met 20 augustus te bekijken in het Nederlands Instituut voor Mediakunst aan de Keizersgracht.
Rozendaal maakt interactieve en cartooneske digitale schilderijen, waarbij de bezoeker – al spelend met de muis en de cursor –beeld en geluid in beweging kan zetten. Een soort geestige computerspelletjes, geïnspireerd door tekenfilms en grote werken uit de moderne en klassieke schilderkunst.
Zie de vrolijk trillende pudding (Jello time, 2007), het bloedende beeldscherm (Fatal to the flesh, 2004), de eindeloze rij van deuren die je dicht kunt smijten (Big long now, 2006), of de bewegende versie van Piet Mondriaans Victory boogie woogie (Electric boogie woogie, 2009).
In 2005 ontdekte hij een manier om zijn digitale kunst te kunnen verkopen: als website. De naam van de nieuwe eigenaar wordt in de domeinnaam verwerkt en het kunstwerk blijft online te bekijken – ook op Rozendaals eigen website, die gemiddeld 1.2 miljoen bezoekers per maand trekt.
Hij grijnst: “En dat terwijl veel musea blij mogen zijn met 200.000 bezoekers met jaar. Het internet is mijn museum.”
Vorig jaar nam Rozendaal deel aan het internetpaviljoen op de Biënnale van Venetië. Verschillende jonge kunstenaars – samengebracht door hun liefde voor het internet – waren uitgenodigd om een bijdrage te leveren als officieel satellietprogramma van deze internationale kunstmanifestatie.
Internet. Een godsgeschenk, volgens Rafaël Rozendaal, die het woord op de binnenkant van zijn onderlip heeft laten tatoeëren. “Ik houd van de anarchistische vrijheid, toegankelijkheid, interactie en snelheid die het internet biedt. Er staat niemand tussen het kunstwerk en het publiek. Er is geen ruis.”
“Mijn kunst is het resultaat van een combinatie van een sociale daad – het feit dat ik het gratis laat zien – en ijdelheid, want ik wil natuurlijk dat zoveel mogelijk mensen mijn werk bekijken en kopen.”
Rozendaal verklaart de liefde voor het medium vanuit zijn diepe wantrouwen van autoriteit. Ook binnen de kunstwereld. “Het lijkt soms alsof kunst bestaat bij de gratie van de tentoonstelling, of omdat iemand vanuit de museale wereld er een stempel van goedkeuring op heeft gezet. Op het internet heb je dat niet. Een goed idee kan je meteen aan de wereld laten zien.”
Naast internetkunst maakt Rozendaal ook tekeningen, meestal als voorstudie van een digitaal werk. “Ik houd enorm van tekenen, omdat het ontzettend snel gaat. Elk idee komt er onmiddellijk uit. Schilderen is erg technisch, het zou me teveel tijd kosten om dat allemaal onder de knie te krijgen. Het leven is me daarvoor gewoon té kort.”
Het maken van een internetkunstwerk bestaat uit drie procent vermaak, de rest is pure doodsangst, vertelt Rozendaal. Hij heeft nog van alles liggen dat niet is geslaagd. Heel frustrerend.
“Ik ben nog steeds aan het werken aan mijn nerveuze, zwetende watermeloen (Unlike the rest, 2007), want tot nu toe ziet hij er alleen maar nat uit. Ooit wil ik een website maken die zich schaamt wanneer hij wordt bekeken – probeer dat maar eens te verbeelden.”
“Als kunstenaar ben je eigenlijk heel kwetsbaar,” zegt Rafaël Rozendaal. “Er is altijd de angst dat het je nooit zal lukken.” Hij wijst naar zijn zee-animatie in Yes, for sure. “Lijkt eenvoudig, maar daar is heel veel angst aan vooraf gegaan.”