Het Parool / Kunst & Media (23 juni 2011)
Negentien Nederlandse (ex-)graffitikunstenaars tonen hun werk in de tentoonstelling Beyond the streets. ‘Onze beeldcultuur wordt steeds extremer’.
DANIËL BERTINA
“Mijn eerste echte piece zette ik ergens op een grauw, kleurloos industrieterrein,” vertelt Silas Schletterer (Middelburg, 1976). “Die heeft er nog jaren gestaan. Elke keer als ik met de trein naar Rotterdam ging kon ik ‘m weer zien.” “Ja! Dáár gaat het om,” roept zijn collega FAKE (Amsterdam, 1980) geestdriftig. “Dat je jezelf terugziet op zo’n lelijke, kale muur.”
Het ontwerp staat nog getatoeëerd op Schletterers onderarm: NGE – afkorting voor Nice Guy Eddie, zijn oude graffitinaam. Maar als kernlid van Antistrot – het Rotterdamse wildemanscollectief van beeldend kunstenaars, afkomstig van de Willem de Kooning Academie – werd hij beter bekend onder zijn echte naam Silas.
In Walls Gallery op de Prinsengracht vertellen de twee over hun stap van de straat naar de gevestigde kunstwereld. Hun werk is samen met 17 collega (ex)graffitikunstenaars te zien in de tentoonstelling Beyond the streets tot en met 30 juli.
FAKE’s werk duikt overal op. In de stad, en op internet. Zoals Fake Love. Tegen de achtergrond van een romantische zonsondergang schilderde de Amsterdammer zijn iconische beeld van een jong verliefd stelletje: hij met een bosje bloemen achter de rug, zij gewapend met een gespijkerde honkbalknuppel.
Veel van FAKE’s schilderijen in Beyond the streets zijn persiflages op bekende cartoons. Zoals de dichtgetatoeëerde Kleine Zeemeermin (Pirate ink), of Sneeuwwitje die door politieagenten wordt gemolesteerd (Arrested motion). “Onze beeldcultuur wordt steeds extremer en de jeugd lijkt steeds meer kicks nodig te hebben om hun aandacht vast te houden. Met mijn werk probeer ik uit te drukken wat dat betekent voor de toekomst.”
[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=aT3_hyRjvME[/youtube]
Overdag werkte FAKE een tijd als pr-manager. In de weekenden trok hij erop uit met stencils en spuitbussen om de stad te verfraaien, legde zijn werk vast, en postte de foto’s van zijn straatkunst op internet. Dat ging een eigen leven leiden. “Ik was totaal niet van plan om hier ooit geld mee te verdienen. Maar ik kreeg steeds meer verzoeken voor werk in opdracht.” Op een gegeven moment had een fan een van FAKE’s straatschilderijen uit de houten achterwand gezaagd – wat eerder ook gebeurde met de waanzinnig populaire Britse street artist Banksy. FAKE haalt zijn schouders op: “Bizar natuurlijk, dat moet echt een kolerewerk zijn geweest.”
Drie jaar geleden maakte hij de stap van de straat naar de galeries. Hij werd uitgenodigd voor internationale tentoonstellingen van Bristol tot Los Angeles, en had vorig jaar een soloshow op kunstbeurs PAN Amsterdam. Memorabel, want hij verkocht alles. Nu kan hij van zijn kunst leven, maar gaat nog steeds ‘s nachts de straat op. “Die adrenaline van illegale straatacties ligt heel dicht tegen het gevoel van extase aan, wanneer je de laatste verfstreep op een schilderij zet.”
Als Antistrot begonnen Silas en consorten ooit met het maken van ‘kunstboekjes’ voor medestudenten, wat uiteindelijk leidde tot gezamenlijke manshoge muurschilderingen – woeste collages van absurdistische cartoons – performances en exposities in New York, Moskou en Berlijn. “Antistrot werkte altijd spontaan, zonder overbodig geschets,” vertelt Silas. “Het ging erom elkaar uit te dagen met beelden, in een onverwachte compositie. Die spontaniteit is ook wat straatkunst en graffiti zo spannend maakt. Nu vermeng ik de strakke lijnen van Antistrot met mijn eigen, meer surrealistische portretstijl.”
[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=XGhhRX9U58s[/youtube]
Silas is nu even solo, sinds Antistrot vanwege interne strubbelingen op een laag pitje staat. Hoewel hij ooit als graffitischrijver begon ziet hij zichzelf niet als pure straatkunstenaar. “Ik gebruik nog maar zelden spuitbussen en werk nu meer met inkt, acryl en olieverf. Maar soms scheur ik ook posters van de straat en verwerk die als achtergrondtextuur in mijn schilderijen.”
In Beyond the streets toont hij een serie van vervreemdende, veelkeurige portretten. Zoals College boy, waarop een keurig geklede student met stropdasje dreigend uit het doek kijkt – als een politiefoto. Of Kate: een droomachtige roze Silasversie van supermodel Kate Moss.
“Mijn schilderijen zijn een soort stills van een fantasiefilm in mijn hoofd. Ik begin met een idee, en zoek dan in mijn enorme archief aan foto’s en beelden – die ik overal en nergens vandaan roof – naar foto’s van mij totaal onbekende mensen. Die spelen dan de hoofdrol ‘mijn’ film, en hun gezichten vervorm en verwerk ik tot portretten. Ik ben gefascineerd door wat er zich achter die mysterieuze blikken afspeelt.”
Beide kunstenaars zijn kleurenblind. Merkwaardig, juist vanwege het superfelle kleurgebruik van FAKE en de subtiele, droomachtige kleuren bij Silas. “Ik ben er pas op latere leeftijd achtergekomen, maar ik zie al de nuances tussen kleuren gewoon niet,” grijnst FAKE. Silas: “Ik heb wel eens zo’n test gedaan waarbij je de overgangen tussen twee kleuren moet benoemen. Ik had er drie van de twintig goed. Maar ik kan er aardig mee uit de voeten.”