JHM Magazine (nr, 2 jaargang 21, juli-november 2012)
Het JHM presenteert de eerste tentoonstelling van de Zuid-Afrikaanse kunstenaar William Kentridge in Nederland. Zijn magistrale kunstwerk Black Box / Chambre Noire vertelt een huiveringwekkend verhaal over de eerste volkerenmoord van de twintigste eeuw.
DANIËL BERTINA
Gewapend met knuppels slaan twee donkere schimmenfiguurtjes elkaar de hersens in. En vervolgens een derde slachtoffer, knielend en ongewapend, die na de klappen in stukken uiteenspat. Op de achtergrond is muziek van Mozart te horen. De figuurtjes veranderen in jaknikkers, pompen olie uit de aarde, en het beeld verandert weer terug naar de rammende mannetjes met hun knuppels. Dit is één van vele ontregelende fragmenten uit Black Box / Chambre Noire: een magistraal multimediakunstwerk van de Zuid-Afrikaanse kunstenaar William Kentridge (Johannesburg, 1955). Nu te zien in het JHM, voor het eerst in Nederland.
“We wilden al heel lang iets doen met het werk van Kentridge,” vertelt conservator Mirjam Knotter. “Zijn rondreizende tentoonstelling Five Themes werd door verschillende collega’s bezocht en maakte grote indruk. Hij is een geweldige, internationaal gerespecteerde kunstenaar, maar niet erg bekend in Nederland. Het werd onze missie om zijn kunst naar het JHM te halen.” Dat werd de multimedia-installatie Black Box / Chambre Noire. Een werk uit 2005, dat Kentridge maakte in opdracht van Deutsche Bank en de Solomon R. Guggenheim Foundation. Het Stedelijk Museum was ook al een tijd bezig met een tentoonstelling van zijn werk, vertelt Knotter. “Die stond vorig jaar gepland, maar vanwege de verbouwing kon die expositie niet doorgaan. Onze tentoonstelling is de eerste keer dat zijn werk in een Nederlands museum wordt getoond. Daar zijn we erg trots op.”
In Black Box / Chambre Noire richt Kentridge zich op een tragische gebeurtenis, die door de Verenigde Naties werd aangemerkt als eerste genocide van de twintigste eeuw: de moord op duizenden leden van de Herero- en Namavolken in Zuidwest Afrika. In 1885 werd het gebied – wat nu Namibië heet – deel van het Duitse protectoraat. In reactie op de landroof en uitbuiting kwam in 1904 de bevolking in het geweer tegen de Duitse kolonisten. De opstand was succesvol. Tot grote woede van de Duitse keizer; die de meedogenloze generaal Lothar von Trotha inschakelde om de opstandelingen te verpletteren. Het Duitse legioen richtte een slachting aan, waarbij naar schatting driekwart van de Herero’s en Nama’s de dood vonden: circa 80.000 mensen. Een deel stierf door direct geweld, de rest werd de woestijn ingedreven en bezweek aan het extreme klimaat.
Black Box / Chambre Noire is een mechanisch miniatuurtheater van hout en papier, geheel aangestuurd door computers. Daarin ‘vertellen’ zes geautomatiseerde figuurtjes in 21 minuten het verhaal van de genocide tegen de achtergrond van dynamische beeld- en videoprojecties. Het werk is opgebouwd uit vele beeldlagen, die elk tot in waanzinnig detail zijn uitgewerkt. Naast Kentridges tekeningen en animaties komen talloze archiefbeelden voorbij: fragmenten van oude krantenknipsels en ansichtkaarten van Afrika, collegeaantekeningen, foto’s van geketende slaven, grofkorrelige filmbeelden van de neushoornjacht, landkaarten, statistieken over de opbrengsten van de goudmijnen, en de namenlijsten van de slachtoffers. Deze beeldenstroom wordt voortgedreven door de onheilspellende soundscape van componist Phillip Miller.
Naast dit miniatuurtheater toont het JHM in de tentoonstelling ook 50 houtskooltekeningen die Kentridge maakte ter voorbereiding van het werk, en twee animatiefilms uit zijn eerdere werkperiode: Felix in Exile (1994) en The History of the Main Complaint (1996). Zo ontstaat een breder beeld van de artistieke context waarbinnen het werk is gemaakt.
De 21 minuten in Black Box / Chambre Noire zijn heel intens, zegt Knotter. “Ook al begrijp je in die beeldenstroom soms lang niet alles wat je voor ogen krijgt. Hoe meer je je erin verdiept, des te meer waardering en respect het werk afdwingt. Je voelt dat over àlles is nagedacht. Het werk van Kentridge is zeer politiek geladen, maar niet op een drammerige manier. Hij is zich pijnlijk bewust van de inktzwarte kanten van de geschiedenis. En vooral van die delen van de geschiedenis die hem persoonlijk raken; als kind van joodse immigranten én als Zuid-Afrikaans staatsburger. Daarbij lijkt hij niets te veroordelen. Hij observeert niet alleen de moorddadige gevolgen van het Duitse kolonialisme en imperialisme, maar ook de dubieuze rol van zijn thuisland. Want ná de genocide heeft Zuid-Afrika die regio nog jarenlang met harde hand geregeerd.”
Het idee voor Black Box / Chambre Noire ontstond toen Kentridge werkte aan de enscenering van Mozarts opera Die Zauberflöte, die in 2005 in première ging in Brussel. Hij ontdekte dat een theatermaquette een unieke vorm bood om al zijn verschillende kunstvormen te combineren: collage, poppenspel, houtskooltekeningen, stop-motion animatie, theater, opera, film en fotografie. Het resultaat is een ongrijpbaar, subtiel en gelaagd kunstwerk.
De titel is veelzeggend voor die gelaagdheid van Kentrigdes werk. De black box is de vluchtdatarecorder in vliegtuigen, die na een crash vaak moet worden teruggevonden om de oorzaak van de ramp te reconstrueren. Kentridge doet dat op een theatrale, poëtische manier. Daarnaar verwijst de tweede betekenis van Black Box / Chambre Noire: een theaterruimte met een vlakke vloer en zonder vaste tribuneopstelling, wat woest experiment met tijd en ruimte mogelijk maakt. Tegelijkertijd verwijst de titel ook naar de camera obscura-techniek. Kentridge is gefascineerd door de werking van deze eeuwenoude vorm van lichtprojectie, waarbij door de bundeling van licht in een verduisterde kamer een nieuw beeld van de werkelijkheid ontstaat. Op een vergelijkbare manier probeert Kentridge in zijn kunst altijd te spelen met de blik van de toeschouwer, en vragen op te werpen over de manier waarop we naar de wereld kijken.
William Kentridge stamt uit een zeer politieke, sociaal geëngageerde familie van Litouwse joden. In de vroege jaren van de twintigste eeuw ontvluchtte de familie Kantrovitsj het geweld van de pogroms en eindigde in Zuid-Afrika. In 1908 werd de familienaam verengelst tot het fictieve ‘Kentridge’. Zijn grootvader zat veertig jaar in het Zuid-Afrikaanse parlement, en Kentridges vader was een bevlogen advocaat die het opnam voor de rechten van activisten als Steve Biko en Nelson Mandela. “Ik herinner me zijn grote, oprechte woede over het onrecht dat hij overal om zich heen zag,” vertelt Kentridge in de documentaire William Kentridge: Anything is Possible (2010). “Die woede werd bijna tastbaar. Als kind heeft dat veel indruk op me gemaakt.”
Al jaren is Kentridge gefascineerd door één overkoepelend filosofisch thema, dat in veel van zijn werk terugkomt: hoe kan het, dat de vrijzinnige en emanciperende idealen van de Verlichting zo vaak zijn misbruikt om de gruwelijkste misdaden te begaan? Die vraag ligt ook ten grondslag aan Black Box / Chambre Noire. In voorbereiding voor de opvoering van Die Zauberflöte – Mozarts meesterwerk, geïnspireerd op de principes van de Verlichting – stuitte Kentridge op een opname uit 1937. Een muziekfragment uit het tweede bedrijf, waarin de strijd tussen licht en duisternis en de verbroedering der mensen wordt bezongen, gespeeld voor een voltallig Berlijns nazipubliek. In Black Box / Chambre Noire komt het krakende fragment een aantal keer terug. Kentridge vertelt hierover, later in de documentaire: “Als die muziek niet zo mooi en verleidelijk zou zijn geweest had ik het gewoon kunnen negeren. Maar ik werd erdoor gegrepen, terwijl ik de onmogelijkheid van die oorspronkelijke situatie voelde. Dat werd het startpunt van Black Box / Chambre Noire.”
In eerste instantie richt het kunstwerk zich op de massamoord in Namibië, zegt Kotter. “Het is een huiveringwekkend geheel. Maar het werk verwijst natuurlijk ook naar de verwoesting die nog zou komen: de Sjoa. “Hoewel het verleidelijk is om alles te benoemen, hebben we er voor gewaakt om niet teveel uit te leggen. Want het risico is dat je daarmee de pure, associatieve werking van het kunstwerk ondermijnt. Black Box / Chambre Noire moet je vooral ondergáán. Bovendien heeft Kentridge zélf nooit zoveel over zijn tekeningen losgelaten. Zoals hij zegt, aan het begin van een van zijn lezingen: My job is to make art. Not to make sense.”
William Kentridge maakte Black Box / Chambre Noire in 2005 in opdracht van de Deutsche Bank in samenspraak met de Solomon R. Guggenheim Foundation voor het Deutsche Guggenheim. William Kentridge: Black Box / Chambre Noire is te zien van 16 juli t/m 25 november 2012.