‘Het voelt altijd als thuiskomen’

Het Parool / Kunst & Media (28 december 2012)

In 2013 bestaat Het Concertgebouw 125 jaar. In de aanloop naar dat jubileum bracht Het Parool elke week een verhaal. Vandaag in het laatste deel: concertmeester Saskia Viersen.

DANIËL BERTINA

“Klassieke muziek zit in m’n bloed,” zegt violiste en concertmeester Saskia Viersen (1970), bijna verontschuldigend. “Mijn vader is cellist in het Concertgebouworkest en als kind kwam ik hier, nog voor ik het me kan herinneren, al over de vloer. Mijn zus is celliste en m’n twee zoons hebben zich ook op de klassieke muziek gestort – als slagwerker en klarinettist.”

De eerste keer dat ze zelf op het podium van Het Concertgebouw stond, was in de finale van het Nationaal Vioolconcours Oskar Back 1991. Ze won. Daarna speelde Viersen onder andere bij het Concertgebouw Kamerorkest en de Berliner Symfoniker, en was 10 jaar lang eerste violiste bij het Athena strijkkwartet.

Sinds anderhalf jaar is ze plaatsvervangend concertmeester bij het Nederlands Philharmonisch Orkest (NedPhO). Dat houdt in dat je als eerste violist de schakel vormt tussen de dirigent en de rest van het orkest, zegt Viersen. Zowel op muzikaal als organisatorisch gebied. “De dirigent is de baas, zeg maar dikke spin middenin het web, en ik ben de hulpspin die alle draadjes bij elkaar moet houden.”

Volgend jaar bestaat Het Concertgebouw 125 jaar. Op 8 januari speelt Viersen samen met het NedPhO en onder leiding van dirigent Mark Wigglesworth in het eerste concert van het officiële jubileumprogramma. Het wordt een bijzonder optreden door stersopraan Eva-Maria Westbroek en pianist Ronald Brautigam. Daarnaast vertelt schrijver Geert Mak over de historische context van dit muziekpaleis.

“Het wordt een bont programma met stukken van Wagner, Mendelssohn, Beethoven, Verdi en Prokovjev,” zegt Viersen. “We proberen de salonsfeer van 1888 even terug te halen. Toen waren dat soort zap-programma’s met korte muziekstukken al heel gebruikelijk, en die vorm sluit verbazend goed aan bij de aandachtspanne en smaak van het huidige publiek. Nu is het aan ons om al die verschillende stijlen recht te doen in één optreden.”

Als kind vond ze Het Concertgebouw al een bijzondere plek, veel méér dan alleen haar vaders werkterrein. Viersen: “Mijn vader en ik hanteerden een geheime code als ik naar hem kwam kijken, want hij mocht op het podium niet naar ons zwaaien – dat zou teveel afleiden. In plaats daarvan streek hij altijd heel nadrukkelijk door z’n haar. Dat doen we nu nog steeds als hij naar mijn optredens komt.”

Viersen verheugt zich vooral op de aria’s van Verdi en Wagner. “Als een internationale operaster zoals Eva-Maria Westbroek ze zingt, dan klinkt die muziek pas écht zoals het bedoeld is. Zo goed hoor je het zelden. Ik heb nog nooit met haar of de dirigent gewerkt, dus ik ben me grondig aan het voorbereiden zodat ik goed kan inspelen op hun visie.”

De bezuinigingsslag heeft veel orkesten de kop gekost. “Ook bij ons is substantieel bezuinigd, maar we zijn minder hard getroffen dan de rest,” zegt Viersen. “Dat betekent niet dat ze rustig achterover gaan leunen. Het blijft een spannende tijd voor àlle culturele instellingen. En ook de denigrerende manier waarop er tegenwoordig over kunst wordt gesproken, ook door de politiek, blijft zorgelijk.”

“Als orkest moeten we ervoor waken dat we ons niet vastpinnen op één stijl. We blijven allerlei nieuwe projecten ondernemen. Zo gaan we onder andere een paar cd’s opnemen en met De Nederlandse Opera de integrale Ringcyclus van Richard Wagner opvoeren. Er staan ook kamerconcerten en openbare repetities voor een breed publiek op het programma, in onze prachtige nieuwe locatie: de NedPhO-koepel in Oost.”

Maar Viersen blijft met het NedPhO ook bijna wekelijks Het Concertgebouw bespelen. De binding met het muziekpaleis zit diep. Viersen: “Na al die jaren voelt het hier, elke keer weer, als thuiskomen.”