Met de tentoonstelling The Power of Pictures neemt het JHM de bezoeker mee naar de revolutionaire beginjaren van de Sovjet-Unie (1917-1940). Een tijd van experiment en idealisme, waarin de jonge Sovjetkunstenaars fotografie, film en grafische vormgeving gebruikten als wapens in de klassenstrijd. Veel van hen waren joods.
Tekst Daniël Bertina / JHM Magazine 2016
Wit had verloren, Rood had gewonnen. Na de Burgeroorlog werd in 1922 het Russische Rijk de Sovjet-Unie. Er was een nieuwe tijd aangebroken, waarin de Sovjetmens zou opstaan. Kunst speelde daarbij een grote rol, zegt conservator fotografie Bernadette van Woerkom. “In die prille jaren van de Sovjetstaat werden de nieuwe media en kunstvormen zoals fotografie, film, illustratie en grafische vormgeving heel bewust ingezet als propagandamiddelen om het socialistische gedachtegoed uit te dragen. Beelden waren effectiever dan woorden, want meer dan zeventig procent van de bevolking was analfabeet. Lenin verklaarde zelfs, dat in de klassenstrijd de camera nét zo’n belangrijk wapen was als het geweer.”
Radicale breuk
Grenzeloos experiment en een radicale breuk met de gevestigde kunstorde stonden centraal bij de jonge kunstenaars na de Revolutie. Zowel in de fotografie als in de filmkunst vond ook een artistieke revolutie plaats, door toepassing van nieuwe technieken zoals collage, snelle montage en manipulaties in de donkere kamer. Van Woerkom: “De nieuwe Sovjetmachthebbers moedigden die experimenteerdrift enorm aan. Hun werk werd, net als de Russische Revolutie, gezien als een symbolische en definitieve breuk met het oude systeem. Vooral de film en fotografie waren in hun ogen ideale nieuwe media voor het bewerkstelligen én vastleggen van de grote politieke en sociale omwenteling.”
Van revolutie naar repressie
The Power of Pictures brengt nu voor het eerst de vernieuwende fotografie én filmkunst van de revolutionaire Sovjet-Russische avant-garde samen in een expositie. Deze tentoonstelling geeft een uniek overzicht van deze roerige periode in de kunstgeschiedenis, aan de hand van ruim honderdvijftig foto’s en filmaffiches – bruiklenen uit vele collecties in Europa en de Verenigde Staten – en twaalf invloedrijke speelfilms, zoals het innovatieve meesterwerk De man met de camera (Dziga Vertov, 1929), de absurdistische komedie Het huis aan het Troebnajaplein (Boris Barnet, 1928) en de iconische oorlogsfilm Pantserkruiser Potemkin (Sergei Eisenstein, 1925).
In acht hoofdstukken, van Nieuwe perspectieven tot De enscenering van het geluk, toont The Power of Pictures hoe zeer uiteenlopende vormexperimenten werden ingezet om de communistische ideologie uit te dragen. En ook hoe later, tragisch genoeg, deze periode van intense vernieuwing door het bewind van Jozef Stalin weer werd afgeknepen. Een spanningsboog van revolutie naar repressie, waarin de kunstenaars hun weg probeerden te vinden.
De tentoonstelling werd samengesteld door Susan Tumarkin Goodman en Jens Hoffmann van The Jewish Museum in New York. Van Woerkom maakte de expositie passend voor het Joods Historisch Museum. Daarnaast voegde ze twintig exemplaren toe van het blad USSR in Construction met fascinerende foto’s en grafische vormgeving – afkomstig uit de archieven van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam.
Grote sprong
Veel van de Sovjetkunstenaars waren joods. Dat is niet verwonderlijk, zegt Van Woerkom: “Eeuwenlang waren de joden in het Russische Rijk achtergesteld en vervolgd. Er golden allerlei antisemitisische wetten en tál van beroeps- en vestigingsverboden, en regelmatig braken er pogroms uit. Toch was in aanloop naar de Russische Revolutie een middenklasse van geassimileerde, seculiere joden ontstaan, waarvan de jonge generatie het communisme beschouwde als dé kans om een grote sprong voorwaarts te maken. In alle lagen van de partij zaten communisten met joodse wortels. Denk aan Léon Trotski, de grondlegger van het Rode Leger, of Felix Dzerzjinski, de oprichter van de geheime dienst. Die laatste is in The Power of Pictures overigens te zien op een foto van Moisej Nappelbaum – ook joods. Het nieuwe bewind gaf de joden gelijke rechten, en dat betekende een onvoorstelbare mentale bevrijding.”
“Tegelijkertijd waren film en fotografie betrekkelijk nieuwe kunstvormen, nog zonder vaste structuur en organisatie. Vandaar het grote aantal joodse kunstenaars die zich juist in die media bekwaamden. Ze konden nog alle kanten op, ongehinderd door vastgeroeste opvattingen of vriendjespolitiek van de oudere garde (want die was er niet). Dat verklaart niet alleen het vurige enthousiasme waarmee die joodse Sovjetkunstenaars te werk gingen, maar ook waarom de fotografie en film zo’n grote rol gingen spelen in de seculiere joodse cultuur van de twintigste eeuw.”
Breder spectrum
De tentoonstelling laat ook zien dat de fotografie en cinema uit deze periode een veel breder spectrum van kunstzinnige stijlen en thematiek omvatten, dan tot nu toe in het Westen bekend was. Er ontstond tevens een bijzondere wisselwerking. Van Woerkom: “Zo brachten de documentaire fotojournalisten van de Russische Unie van Proletarische Fotografen (ROPF) het dagelijks leven in beeld, naast de spectaculaire industrialisatie en de transformatie van de landbouw. Het experimentele werk van de groep Oktyabr (Oktober), met onder andere de constructivistische fotografen Alexandr Rodchenko, El Lissitzky en Boris Ignatovitsj vormde in eerste instantie een groot stijlcontrast. Maar hun technieken waren wel van invloed op fotojournalisten Arkadi Shaichet, Max Penson, Eleazar Langman en Georgi Zelma van de ROPF.”
Mooier maken
Tegenwoordig zijn we een stuk kritischer over de beelden die dagelijks voorbijkomen, via de sociale en conventionele media. Van Woerkom: “Iedereen met een smartphone weet dat je met kadrering, wisselend perspectief, camerahoeken, scherpte, enscenering, montage of digitale manipulatie een beeld totaal kan veranderen, en de werkelijkheid wat mooier kan maken. Maar in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw waren de manipulerende mogelijkheden van fotografie en film nog veel minder bekend. In de Sovjettijd beschouwde men deze media nog als methodes om dé waarheid vast te leggen – zoals het is. De schilderkunst leende zich daar veel minder voor.”
Schaduwkant
In The Power of Pictures wordt de destructieve schaduwkant van de communistische heilstaat niet expliciet getoond. Van Woerkom: “In de tentoonstellingsteksten wordt wel constant benadrukt dat we hier te maken hebben met propaganda, dus dat de werkelijkheid heel anders was. Al deze foto’s, films en afbeeldingen zijn slechts de verbeelding van utopische idealen – onder andere met beelden van heroïsche arbeiders, militaire parades en massale sportmanifestaties. Het indrukwekkende kanaal dat Aleksandr Rodchenko fotografeerde is door dwangarbeiders uitgegraven, dat weten we nu. Misschien zijn de kolchoz-boeren op de foto’s van Georgi Zelma later van de honger gecrepeerd, en het kán zijn dat die speerwerpende atleet van Max Penson uiteindelijk naar een goelag is afgevoerd. De verhalen achter de foto’s zijn bijna onmogelijk te achterhalen.”
Sprankelende propaganda
In de jaren negentig, in het Irak onder het regime van Saddam Hoessein, produceerde de Kunstacademie van Bagdad jaarlijks zo’n vijfduizend staatsieportretten van de grote leider. De ene nog afgrijslijker dan de andere. Pure propagandakunst, onder dwang gemaakt, is vaak niet om aan te zien. Van Woerkom: “Maar zelfs in de jaren van het socialistisch realisme onder de dictatuur van Stalin blééf de Sovjetfotografie sprankelen en borrelen van creativiteit. Je ziet de meest geweldige foto’s en grafische vormgeving in het magazine USSR in Construction, zoals een afbeelding van Stalin in het midden van een geometrisch web zwevende parachutisten, dat je als een soort origamivel kunt uitvouwen. Dat is echt van grote artistieke kwaliteit en met passie gemaakt.”
Zelfcensuur
Na 1932, toen onder Stalin de creatieve vrijheden enorm werden beperkt en alle kunst aan strenge staatscontrole werd onderworpen, was er veel zelfcensuur onder kunstenaars. Van Woerkom: “Het merkwaardige is dat veel van deze fotografen en filmmakers ondanks alles in het hogere doel van de Heilstaat bléven geloven, ook al liep het soms slecht met hen af. Dat heeft iets heel tragisch, zeker als je weet hoeveel repressie en ellende er nog zou komen. Het slotbeeld van de tentoonstelling is wat dat betreft een voorbode: een afbeelding uit het magazine USSR in Construction. Het grijnzende hoofd van Stalin, omgeven door een beeldvullende collage van lachende kindergezichtjes. Je ziet hier een heel modernistische visuele techniek, maar dan volledig gericht op de verheerlijking van de grote roerganger.”
“The Power of Pictures is niet alleen een rijke samenstelling van ideologisch gedreven kunst, gemaakt in een unieke periode uit de wereldgeschiedenis, maar ook een waarschuwing. Dat een té innige verstrengeling van kunst en politiek gevaarlijke gevolgen kan hebben.”