Het Parool / Kunst & Media (29 juni 2012)
In Het Nationale Canta Ballet maken dansers en lichamelijk gehandicapten samen theater met invalidenautootjes. ‘Iedereen heeft zijn grenzen verlegd.’
DANIËL BERTINA
Rakelings racen ze langs elkaar. Vanuit zes hoeken scheuren 53 invalidenautootjes over de speelvloer van de Gashouder. Deze Canta’s, hun mindervalide bestuurders, twintig dansende studenten van het Nova Collega, twee autocoureurs en dertig afgetrainde topdansers van Het Nationale Ballet maken samen theater.
Gisteren was Het nationale canta ballet twee keer te zien in de Gashouder op het Westergasfabriekterrein, ter ere van het vijftigjarige bestaan van Het Nationale Ballet. Dit vormde het hoogtepunt én het sluitstuk van een veelzijdig multimediaal project over de canta.
Documentairemaker Maartje Nevejan ontdekte het prille idee van deze dansende canta’s in een droom. Die droom ging een eigen leven leiden, en ontwikkelde zich tot groot project over de grenzen én ongekende mogelijkheden van het menselijk lichaam – van dansers als gehandicapten. Met als resultaat: een boek van Karin Spaink, een radioprogramma van Bert Kommerij, Nevejans tv-serie, een dansvoorstelling van Het Nationale Ballet én een televisieregistratie.
De voorbereiding duurde twee jaar. “Pas in december 2011 kregen we groen licht om het project ook écht te realiseren,” zegt schrijver Karin Spaink. “Het is verbazend hoe snel die droom toen een realiteit is geworden.”
Als ‘prima canta’ danst Spaink in de voorstelling een geestig en ontwapenend duet met een gespierde ballerino. In haar felrode Canta sleurt ze hem – hangend aan het portier – heen en weer over het beton. En ze danst heel even behoedzaam zonder kruk, ondersteund door haar tegenspeler.
Los van de spectaculaire fysieke interacties tussen de dansers en Cantarijders komen in Het nationale canta ballet flarden gesproken tekst voorbij. Deels in het Engels, deels in het Nederlands. Het zijn overpeinzingen over het lichaam van de sprekers. Maar of er dansers of gehandicapten aan het woord zijn, blijft vaak onduidelijk. Hun belevingswerelden blijken niet zoveel van elkaar te verschillen.
“Veel invaliden zitten vaak in een isolement,” zegt Nevejan. “Dat hebben we proberen te doorbreken. Ik hoop dat mensen door dit project beter leren kijken naar de bijzondere mensen die in die malle Canta’s zitten. Veel van onze gehandicapte spelers hebben me verteld dat hun leven een hele positieve wending heeft gekregen door hieraan mee te werken. Na alle stress vallen we morgen misschien met z’n allen wel in een diep zwart gat, maar dit was echt een feelgoodproject.”
Feelgood, zeker. Maar het was ook zes weken buffelen, zegt choreograaf Ernst Meisner. “Je hebt te maken met amateurs – grotendeels mindervalide mensen – naast professionele en jonge dansers die samen in korte tijd een eenheid moeten vormen. En dan nog ruim vijftig van die rare autootjes erbij. De charme van deze voorstelling is dat we het tóch voor elkaar hebben gekregen. Iedereen heeft daarbij zijn grenzen verlegd en we zijn een hechte groep geworden.”
Vlak voor de voorstelling steekt Cantarijder Nel Hafkamp nog snel even een sigaret op. De ras-Amsterdamse met haar rauwe stem maakte een memorabele indruk in Nevejans documentaire. In de voorstelling speelt ze voor ceremoniemeester, samen met haar echtgenoot Toon. “Eerst werd ik gefilmd toen ik aan de dialyse hing, daarna toen ik de kroeg aan de whiskey zat, en nu mag ik meedansen in m’n Canta: héérlijk. Nee, ik kan nog gewoon over straat. Zo beroemd ben ik nog niet.”
Naast haar zit Dick Waaijenberg, voormalig autocoureur en uitvinder van de Canta. Hij had zo z’n twijfels bij het project. “Vanochtend dacht ik nog: die mensen zijn stápelgek, dat gaat niets worden. Maar er viel echt een last van m’n schouders toen ik net aanschoof bij de generale repetitie. Ik ben diep geraakt.”
Het nationale canta ballet is 1 juli om 19.00 te zien op Nederland 2. www.hetnationalecantaballet.nl