Digi-taal van de toekomst

SpeZiaal, jaargang 7 2012

“Dat u moge leven in interessante tijden” – aldus de vermeende Chinese vloek. Die verwensing is onze realiteit. Wij, en onze kinderen, zijn in toenemende mate met elkaar verbonden in een desoriënterende, digitale stroomversnelling. Met grote gevolgen voor het onderwijs.

DANIËL BERTINA

Een paar jaar geleden zat ik als journalist bij een kindervoorstelling in Amsterdam-Zuid. De theaterzaal was volgeladen met een aantal klassen uit de buurt, kinderen van hooguit een jaar of 8. Het zaallicht ging uit en – ik overdrijf niet – zeker negentig procent van die kinderen greep naar de smartphone of blackberry. De hele tribune lichtte op door de talloze lcd-schermpjes, terwijl de leraressen wanhopig probeerden de aandacht bij de voorstelling te houden. Dat had nog iets geestigs. Maar een paar maanden later brak de Arabische Lente los. Dat toonde de serieuze en hoopvolle mogelijkheden van de digitale revolutie. Grote delen van de bevolking werden door jonge mensen opgeroepen tot massale, democratisch georganiseerde protesten. Dictaturen kwamen op losse schroeven te staan of werden omvergeworpen. Mede dankzij het internet.

We leven in een tijd waarin jongeren de werkelijkheid op een fundamenteel andere manier ervaren dan hun ouders, grootouders en de voorgaande generaties tot, pak ‘m beet, het begin van de industriële revolutie. Deels door járen van stijgende welvaart – die nu met de crisis weliswaar op z’n retour is – en de technologische vooruitgang heeft er zich in een relatief korte tijd een gigantische verandering voorgedaan. Voor het eerst in de menselijke geschiedenis leven we nu in een periode waarin informatie met duizelingwekkende snelheid over de wereld kan worden verspreid. Deze acceleratie, de onderlinge verbondenheid en de afhankelijkheid neemt alleen maar toe, en werkt door in alle facetten van de geglobaliseerde samenleving. In een milliseconde sturen computerprogramma’s virtueel geld en informatie de wereld over in reactie op elke hik op de beurs. Soms zelfs zonder menselijk ingrijpen.

De gevolgen en de mogelijkheden van deze digitale revolutie zijn nog totaal niet te overzien. Kinderen groeien op in deze enorme drukte, vol talloze prikkels en afleidingen. Als leraar kan je daar van alles van vinden, het is een feit waar je op een of andere manier in de les mee moet leren omgaan. Maar voorzichtigheid is geboden.

De Britse filosoof John N. Gray waarschuwt in zijn vlijmscherpe boek Heresies (vertaald als Provocaties: gedachten over vooruitgang en andere illusies, 2004) tegen het al te blinde vertrouwen op de heilzame werking van technologische en wetenschappelijke vooruitgang. Vooruitgang is de wetenschap en technologie is een aantoonbaar feit, stelt Gray. Vergaarde kennis op deze terreinen is cumulatief en gaat niet snel weer verloren. Dat is echter niet het geval in de ethiek en politiek. Moeizaam bevochten vrijheden en breekbare morele inzichten kunnen binnen één generatie weer teniet worden gedaan. Het klinkt cynisch, maar we zijn steeds slechts een kleine stap verwijderd van barbarij. Daarnaast wordt onze tijd gekenmerkt door een alsmaar toenemende vermenging van de publieke en private ruimte, en het bijbehorende gedrag. Ook dat zorgt onherroepelijk voor botsingen. Als, zoals Gray stelt, elke generatie op het ethisch gebied opnieuw het wiel moet uitvinden en zich moet aanpassen aan de nieuwe omstandigheden, ligt hier ook een grote uitdaging voor het onderwijs.

Onlangs kwam een schaduwzijde van de werking van sociale media aan het licht tijdens de veelbesproken Project X-veldslag in Haren. Een meisje maakt een uitglijer door één vakje op een digitale verjaardagsuitnodiging op Facebook niet aan te vinken, duizenden mensen melden zich voor de grap aan, er ontstaat een digitale tsunami op de sociale media, amper bijgekomen van de komkommertijd hijgen de conventionele media vrolijk mee, een stelletje etterbakken verschijnt ter plaatse en de boel loopt vreselijk uit de hand. Direct gevolg: een volstrekt idiote veldslag tussen duizenden opgefokte jongeren en een ontredderde Groningse politiemacht. En later: een miljoenenschade, tientallen aangiften, arrestaties en gewonden. Het land krabt zich achter de oren krabt hoe her zover heeft kunnen komen.

Het Project X-fenomeen maakt pijnlijk duidelijk dat je tegenwoordig altijd en overal gefilmd kan worden. Anno 2012 is het mogelijk om te allen tijden in een gênante situatie publiekelijk – lees: via internet – voor gek worden gezet. Tegelijkertijd, en vreemd genoeg, lijkt dit besef nog niet te zijn ingedaald. Tijdens de rellen was het verbazend om te zien hoe talloze tieners zich herkenbaar lieten vastleggen. De Albert Heijn werd geplunderd en de daders brulden baldadig in de camera, trokken verkeersborden om, of smeten een drankhek tegen een auto of een bataljon ME-ers. Het leverde gigabites aan belastend bewijsmateriaal op, waarover de Groningse recherche zich in ieder geval in de handen kon wrijven. Als schrale troost.

In deze desoriënterende wereld groeien onze kinderen nu op. De digitale revolutie biedt zowel de instrumenten voor een harmonische organisatie, én de middelen voor nihilistische verwoesting. Het is als een mes waarmee je kunt koken of moorden.

Het staat vast dat het internet en de sociale media prachtige mogelijkheden bieden om op een nieuwe manier informatie en kennis aan leerlingen over te dragen. Hier ligt echter wel een grote verantwoordelijkheid voor de individuele leraar, want er bestaan totaal geen richtlijnen hoe het onderwijs met deze ontwikkelingen dient om te gaan. Moeten tijdens de les de smartphones helemaal uit? Of kunnen ze gebruikt worden om de stof op een nieuwe manier toegankelijk te maken? Kan je nog van deze generatie kinderen verlangen dat ze 45 minuten stilzitten, luisteren en uitsluitend met pen en papier aan de slag te gaan? Hoe handhaaf je de orde? Waar trek je de grens? Deze editie van SpeZiaal gaat op zoek naar antwoorden.

 Daniël Bertina is cultuurjournalist en criticus.