De tentoonstelling Picasso in parijs, 1900-1907 in het Van Gogh Museum laat zien hoe de negentienjarige Pablo Picasso zich in Parijs ontwikkelde tot groot kunstenaar. Hoe zit dat met jonge kunstenaars in Amsterdam? Vandaag Patrizio Di Massimo.
DANIËL BERTINA
“Het is moeilijk te benoemen hoe mijn werk in deze twee jaar is veranderd,” zegt kunstenaar Patrizio di Massimo (Jesi, 1983), onderuitgezakt op de bank, in zijn verbazend strak geordende studio aan de Stadhouderskade. In 2009 kwam hij naar Amsterdam voor een tweejarige residentie bij kunstinstituut De Ateliers. “Het is een langzame ontwikkeling. Vóór De Ateliers maakte ik vooral videokunst. Sindsdien ben ik veel meer gaan schilderen. Dat is bijzonder, want ik had heel lang geen interesse om zélf dat medium te gebruiken. Ik heb jarenlang getekend, maar was lang té timide om dat werk aan anderen te tonen.”
Di Massimo hoorde van De Ateliers tijdens zijn masteropleiding aan de Slade School of Fine Art in London. “In Amsterdam heeft vooral het intensieve contact met andere kunstenaars en curatoren mijn kunst heel erg beïnvloed, door steeds weer geconfronteerd te worden met nieuwe visies op kunst. Ook de duur van deze residentie is fantastisch. Normaal moet je voor een paar maanden je hele leven overhoop gooien. Twee jaar is een prachtige tijd om ergens goed te kunnen aarden.”
Samen met zijn collega’s Alex Dordoy, Fritz Bornstück en Sarah De Vos is Di Massimo een van vier jonge buitenlandse kunstenaars, wonend en werkend in Amsterdam, die binnenkort hun werk zullen tonen in het Van Gogh Museum. Ze doen mee aan kleine expositie van jong talent, parallel aan Picasso in parijs, 1900-1907. Een grote overzichtstentoonstelling over hoe de negentienjarige Pablo Picasso zich onderdompelde in de experimentele kunstscene in Parijs, en een legendarisch kunstenaar werd. Picasso in parijs, 1900-1907 opent op 18 februari.
“Mijn kunst is een vorm van zelfonderzoek, en draait vooral om het uitdrukken van een idee,” zegt Di Massimo. In zijn werk onderzoekt hij de krachten – cultureel, nationaal en seksueel – die hem als mens hebben gevormd. “Wie ben ik, als resultaat van een lang historisch proces? Dat is de vraag die ik met mijn kunst probeer te beantwoorden.”
Di Massimo stuitte een paar jaar geleden op dit overkoepelende thema. Dit leidde tot een serie kunstwerken over de machtsverhoudingen tussen Italië en haar ex-koloniën. Onlangs waren twee van deze werken te zien in de tentoonstelling See reason in het Stedelijk Museum Bureau Amsterdam. Het tekstkunstwerk The Negus said: give me the lion keep the stele! (2010) over een diplomatieke ruzie over twee geroofde Ethiopische monumenten, en de videoinstallatie Duet for cannibals (2009): een opname van een ongemakkelijk interview waarin Di Massimo een muzikant uit Burkina Faso probeert te verleiden tot een kinky seksperformance.
In vergelijking met zijn videokunst, zijn Di Massimo’s schilderijen een stuk minder ontregelend. (Untiteld) Orientalism (2011) is een van de doeken die in het Van Gogh zal komen te hangen. Het is een eenvoudige afbeelding van een naakt jongetje, met een groene slang om zich heen gewikkeld. Als engel en satan. Hij lijkt de kop van de slang te gebruiken als verfkwast. Het is een schilderij over de schilderkunst, aldus Di Massimo.
“Ik ben niet opgeleid als schilder. Daarom probeer ik altijd een balans te zoeken tussen het naïeve enthousiasme als ‘zondagsschilder’ en de technisch perfecte, maar zielloze blik van de professional. Mijn schilderijen moeten zo simpel en transparant mogelijk blijven. Ze tonen vooral een bepaalde manier van denken. Ik vind het totaal niet interessant om ooit alleen maar een technisch ‘goede’ schilder te worden.”
Ook Clouds (2010) is een simpele compositie. Het schilderij toont een paar grijze wolken tegen een bruine achtergrond, en doet denken aan minimalistische Japanse prentkunst. “Ik heb iets met Japan, want sinds mijn zesde doe ik fanatiek aan judo,” zegt Di Massimo, terwijl hij naar de vechtende judoka’s op zijn verse serie schilderijen wijst. “Het is fascinerend dat je zo beïnvloed kan worden door een cultuur die je eigenlijk vreemd is. Mijn kunst is een zoektocht naar wie ik ben, en Amsterdam is nu ook een deel van mij geworden.”