Jazz en klassiek, en zonder drummer

Het Parool / Kunst & Media (8 december 2012)

Het Muziekpaleis – Op weg naar 125 jaar Concertgebouw

In 2013 bestaat Het Concertgebouw 125 jaar. In de aanloop naar dat jubileum elke week aandacht voor een andere kant van deze ‘tempel van klassieke muziek’. Vandaag: jazztrio The Ghost, The King and I.

DANIËL BERTINA

The Ghost, The King and I speelt vrijdag 14 december in de ondergrondse Jazz Club van Het Concertgebouw. Deze jazzformatie bestaat uit bassist Frans van Geest (‘The Ghost’, 1968), gitarist Vincent Koning (‘The King’, 1971) en pianist Rob van Bavel (‘I’, 1965). “Rob is als oprichter van de band verantwoordelijk voor bijna alle arrangementen en composities,” zegt Van Geest. “We noemen hem ook wel ons geniale brein.”

In de serie Jazz Club worden (ex-)leden van het Jazz Orchestra of the Concertgebouw (JOC) uitgenodigd voor optredens met hun eigen formaties, waaronder The Ghost, The King and I. Naast eigen werk en bekende stukken van George Gershwin speelt het trio ook een aantal eigenzinnige, jazzy variaties van klassieke composities van Claude Debussy en Maurice Ravel.

“Als je jazzversies speelt van bekende klassieke stukken, ligt altijd het gevaar op de loer dat het een kitscherige toestand wordt,” zegt Van Bavel. “Daarom proberen we recht te doen aan beide muziekstijlen. Zo gebruiken we de basismelodie als inspiratie voor een nieuwe compositie met improvisaties.” Van Geest: “In onze versie krijgt een stuk van Debussy bijvoorbeeld een Noord-Afrikaanse melodische tint en wordt Ravel in een twaalfachtste maat gespeeld. Die combinatie van jazz en klassiek lijkt ongebruikelijk voor jazzmuzikanten, maar een grootheid als Charlie Parker deed dat ook al.”

Samen met Henk Meutgeert en Hans Dekker stond Van Geest aan de wieg van het Jazz Orchestra of the Concertgebouw, Koning kende hem uit de jazzscene, en Van Bavel gaf Koning weer les op het conservatorium in Den Haag. Koning: “Op een gegeven moment zijn die drie wegen bij elkaar gekomen.”

The Ghost, The King and I is een drumloos trio, zegt Koning. “Dat betekent dat wij als gitarist en bassist erg goed moeten luisteren en zowel harmonisch als ritmisch heel exact moeten spelen. Want je kunt je niet meer verschuilen achter het geweld van de drummer. Daardoor ontstaat er veel meer ruimte voor boventonen. Het wordt bijna een soort kamermuziek, met een lekkere drive. Ik heb niets tegen drummers, maar ze zijn wel vaak heel bepalend. In deze formatie kunnen we alle drie afwisselend het ritme sturen.”

“Dit is één van de aller-leukste bands waar ik ooit mee heb gespeeld,” zegt Van Geest. “Toen we vijf jaar geleden begonnen zaten we meer in de swinghoek. Nu is onze muziek veel sfeervoller en warmer geworden, en ook muzikaal veel uitdagender. Op persoonlijk vlak klikt het ook erg goed, waardoor we elkaar echt de ruimte gunnen.”

Alle drie hebben al eerder in de fameuze Grote Zaal van Het Concertgebouw gespeeld. Van Bavel: “Die beroemde zaal is eigenlijk niet gebouwd voor versterkte muziek als jazz. De akoestiek vraagt om een hele aparte aanpak. Als er hard slagwerk bij komt kijken bestaat altijd het risico dat de andere instrumenten worden weggevaagd.”

Koning: “Zéker als je met versterkte instrumenten speelt is het oppassen geblazen. Maar als iedereen subtiel speelt, en vooral wanneer de drummers zich een beetje inhouden, dan is het geluid in de grote zaal wel heel indrukwekkend.” Van Geest: “We zijn blij dat we nu in de Jazz Club kunnen spelen. Dat is echt alsof je afdaalt naar een chique, ondergrondse nachtclub. Ik denk dat we daar helemaal tot ons recht zullen komen.”

The Ghost, The King and I staat vrijdag in de Jazz Club van Het Concertgebouw, 21:30 uur.