Er wordt hard gewerkt aan de nieuwe inrichting van het Nationaal Holocaust Museum. Vier onderzoekers lichten een tipje van de sluier.
Daniël Bertina / JCK Magazine 2020
Het is een monumentale opgave. Onder leiding van projectleider Annemiek Gringold werkt een klein team binnen het Joods Cultureel Kwartier aan het nieuwe Nationaal Holocaust Museum. Eén museum, verdeeld over twee locaties – de Hollandsche Schouwburg en de voormalige Hervormde Kweekschool aan de Plantage Middenlaan. Eén van de belangrijkste plekken waar de Sjoa in Nederland in al zijn gruwelijke facetten gestalte kreeg, wordt nu een nieuwe plek voor herdenking, reflectie en educatie. In 2022 gaan de deuren open.
Vijf pijlers
Annemiek Gringold is al vanaf het prille begin bij het proces betrokken. Als projectleider is zij verantwoordelijk voor de grote, inhoudelijke lijn. Gringold: “Het NHM rust op een aantal pijlers. De eerste bestaat uit de ruimtes op de begane grond, in zowel de Hollandsche Schouwburg en de voormalige Hervormde Kweekschool. Bijna het hele spectrum van de geschiedenis heeft zich in deze twee gebouwen voltrokken. De Hollandsche Schouwburg was een plek van arrestatie, verraad en deportatie – de Kweekschool een plek van verzet, medemenselijkheid en hoop. Op de begane grond wordt ingezoomd op deze lokale geschiedenissen, waarbij bezoekers inzicht krijgen in de mensen, die op exact deze plekken een deel van de Sjoa meemaakten. Beide gebouwen zijn eigenlijk de belangrijkste ‘objecten’ in ons museum. Ze vormen een eenheid van tijd, plaats en handeling, en juist dat laatste zet aan tot reflectie, waardoor verleden en heden samenkomen.”
Comfort zone
De tweede pijler is de vaste expositie over de Sjoa in Nederland, binnen de Europese context. Deze is te vinden op de bovenverdiepingen van de Kweekschool. Gringold: “Hier vindt de bezoeker een gelaagde historische expositie, waarin de Sjoa vanuit diverse perspectieven wordt getoond. De beleving van de joodse gemeenschap staat centraal, maar we hebben ook aandacht voor de rol van de daders, verraders en collaborateurs, de omstanders, helpers en verzetslieden. Met dat brede perspectief stappen we buiten de comfort zone van het Joods Historisch Museum, waar de nadruk vooral ligt op het joodse perspectief. Al deze verhalen komen samen.”
Dialoog
Educatie is de derde pijler van het museum, zegt Gringold. “Binnen het JCK is een educatieve methode ontwikkeld, waarbij we heel nadrukkelijk de dialoog zoeken met de bezoeker. Onder leiding van educator Inger Schaap (nu met verlof) worden meerdere educatieprogramma’s ontwikkeld voor verschillende onderwijsniveaus, zowel binnen en buiten de muren van het museum. Daarnaast biedt het NHM straks ook tijdelijke exposities, die verbreding en verdieping zullen bieden, en zoekt het museum het debat met bezoekers over de actualiteit via een divers evenementenprogramma.”
Ongemakkelijk
Gringold: “De Sjoa heeft zich niet in een vacuüm voltrokken, maar de hele Nederlandse samenleving geraakt. Het is een zwaar beladen onderwerp, en deze gitzwarte bladzijdes van onze geschiedenis komen onverbloemd in beeld. Uiteraard willen we dat de beleving van het museum voor iedereen een verrijkende ervaring is, en dat mensen zich hier veilig en welkom voelen. Maar deze geschiedenis is heel ongemakkelijk, dat moet je niet gladstrijken.”
Multimediaal
Astrid Sy is verantwoordelijk voor de inrichting van de begane grond, op beide locaties. Met haar ervaring als historicus en presentator van het tv-programma Andere Tijden, legt ze zich toe op een multimediale manier van geschiedenis vertellen. Sy: “Via een route langs belangrijke plekken krijgt de bezoeker een beeld van wat er in deze gebouwen is gebeurd. We beginnen met een audiovisuele introductie in de Hollandsche Schouwburg. Door middel van projecties, geluid en tekst wordt de geschiedenis van het gebouw tijdens de Sjoa verbeeld. Als bezoeker krijg je zo een idee over waar je je bevindt, hoe de locatie er vroeger uitzag, en wat zich hier heeft afgespeeld.”
“Vervolgens leidt de route naar de theaterzaal. Hier kan de bezoeker, via persoonlijke getuigenissen, de ervaringen van mensen die op deze plek gevangen zaten beluisteren. Het gaat om mannen, vrouwen, kinderen uit alle delen van het land. Zij vertellen over het wachten, de omstandigheden, hun zorgen en angsten. Na een kennismaking met deze plek en de indringende ervaringen, komt de bezoeker bij het monument waar de slachtoffers van de Holocaust uit Nederland worden herdacht. Het Joods Monument (wwww.joodsmonument.nl) gaat hier een plek krijgen – herdenken blijft de kern van de Hollandsche Schouwburg. De tuin achter het monument biedt vervolgens ruimte voor reflectie. Hier wordt gelijk duidelijk, dat deze misdadige geschiedenis zich in hartje Amsterdam heeft afgespeeld. Die bewustwording roept kritische vragen op over wat je zélf gedaan zou hebben, of had kunnen doen.”
Glimp van hoop
De route gaat verder aan de overkant van de straat, in de voormalige Hervormde Kweekschool, die naast de crèche voor joodse kinderen gevestigd was. De Hervormde Kweekschool was een van de ontsnappingsroutes die het verzet gebruikte om de honderden joodse kinderen uit de crèche te laten ‘verdwijnen’ in de onderduik. Sy: “Het perspectief van het kind staat centraal bij de erfafscheiding, waar de kinderen overheen werden getild. Ook het klaslokaal waar de kiem is gelegd voor de samenwerking tussen verzetsgroepen, en de vluchtgang naar de onderduik bieden een glimp van hoop in een heel duistere geschiedenis.”
“Het is ingewikkeld om alle verhalen aansprekend te houden voor een breed publiek. Dat betekent, dat we overwegen om deze op nieuwe manieren weer te geven, bijvoorbeeld via animaties of voiceovers. Het is een zeer complexe klus en ik vind het ook emotioneel zwaar werk. Ik heb een kindje van drie – als ik me realiseer wat zich hier heeft afgespeeld, dan breekt mijn hart. Ook als ik me bedenk wat we nog allemaal moeten doen om het museum gestalte te geven, dan slaat soms de stress wel toe. Maar dit is meest bijzondere project waar ik ooit aan heb gewerkt.”
Menselijke maat
Onderzoekers Esther Göbel en Maarten-Jan Vos houden zich bezig met de vaste opstelling op de bovenverdiepingen. Hier worden alle facetten van Sjoa in Nederland getoond. In deze vaste opstelling staat opnieuw het persoonlijke perspectief centraal, zegt Göbel. “We proberen deze aangrijpende en confronterende geschiedenis ook hier een menselijk gezicht te geven. Momenteel werken we aan een samenstelling van individuele geschiedenissen en getuigenissen in beeld, geluid en tekst. Juist in combinatie met tastbare herinneringen, zoals persoonlijke voorwerpen, egodocumenten en foto’s wordt de menselijke ervaring nog duidelijker. Want een mens is meer dan woorden – ook de manier waarop een overlevende zijn of haar verhaal verteld, en wat mensen hebben achtergelaten biedt inzicht in deze gruwelijke periode. Maar we weten ook, dat van veel slachtoffers weinig tot niets bewaard is gebleven.”
“Door nadruk te leggen op de menselijke maat, breken we door de cijfers heen. We tonen de morele dilemma’s waar mensen mee geconfronteerd werden, en dat beetje handelingsvrijheid dat zij nog hadden. Daardoor krijgt de bezoeker een veel gelaagder beeld van de vervolgingsgeschiedenis. Zo halen we de slachtoffers uit de anonimiteit en wordt hun herinnering in leven gehouden. Tevens biedt het de mogelijkheid om je als bezoeker écht in te leven in de geschiedenis, en jezelf te verhouden tot de duizenden mensen die deze ramp hebben ondergaan. Het is daarmee een van de belangrijkste lagen voor het onderwijs.”
Gewone mensen
Onderzoeker Maarten-Jan Vos richt zich, onder andere, op de manier waarop het nazisme in het NHM wordt verwerkt. Vos: “Binnen het team waren we het er al snel over eens, dat de tentoonstelling incompleet zou zijn zonder aandacht te besteden aan de daders. Want, zonder nazisme geen Sjoa. We gaan dus een aantal betekenisvolle nazi-objecten in de collectie opnemen. Denk daarbij aan vaandels of filmfragmenten, maar ook weerzinwekkende voorbeelden van antisemitische propaganda, of kleine gebruiksobjecten waar de totalitaire nazi-ideologie in doorklinkt. Echter is het van belang om deze te tonen in de juiste context, als specifieke propagandamiddelen die een rol speelden binnen een ideologie van ontmenselijking.”
Vos doet eveneens onderzoek naar de rol van Nederlandse collaborateurs, NSB-ers en SS-vrijwilligers. Het hoort er allemaal bij. Vos: “Daarbij hebben we gekozen om een aantal van deze foute figuren niet alleen in uniform te laten zien. Maar ook als gewone mensen, die afschuwelijke dingen hebben kunnen doen. Dat roept ongemakkelijke vragen op bij de bezoeker. Voor mij als onderzoeker is het een mooie uitdaging om sprekende objecten te vinden, die het thema in één klap neerzetten. Daar ben ik steeds meer in gegroeid. Het is wel nodig om je bewust te zijn van het menselijke leed dat achter alle stoffige documenten, gegevens, objecten en statistieken zit. Het is ontzettend belangrijk dat dit zichtbaar wordt, ook voor komende generaties. Daarom maken we dit museum. Ik ben dankbaar dat ik me daarvoor kan inzetten.”
Waardigheid
Het is lastig om de juiste balans te vinden, zegt Göbel. “Want welke verhalen laten we zien? En zijn deze representatief; doen ze recht aan de honderdduizend landgenoten die zijn vermoord? Worden alle elementen van de tragedie belicht? En hoe krijgt het gruwelijke beeldmateriaal over de Sjoa een plek in de tentoonstelling? We willen de wreedheid niet uit de weg gaan, maar de beelden moeten wél iets toevoegen en geen afbreuk doen aan de menselijke waardigheid van de slachtoffers. Tegelijkertijd is het een inktzwarte periode uit de Nederlandse geschiedenis, die we in alle eerlijkheid willen presenteren.”
Het is heel bijzonder om een bijdrage te kunnen leveren aan dit museum, zegt Göbel. “Uiteindelijk willen we dat bezoeker zelf gaat nadenken over het getoonde, en zich kan herkennen in de ander. Het vermogen jezelf in die ander te zien, de gedeelde menselijkheid te erkennen is cruciaal voor elke samenleving.”