Zwijgen over Thailand / Laura van Dolron

CORPUS KUNSTKRITIEK 2009/2010 www.domeinvoorkunstkritiek.nl

Voorstelling: Iemand moet het doen door Laura van Dolron / het Nationale Toneel
Gezien: 11 november 2009, Theater De Brakke Grond, Amsterdam
Door: Daniël Bertina

 

Stand-up philosopher Laura van Dolron maakte vier reizen ter inspiratie voor haar solovoorstelling bij het Nationale Toneel. Iemand moet het doen is een monoloog over grote levensvragen. Fascinerend én irritant. Tegelijkertijd.

Een kaal podium. Een tafel met daarop een paar aan elkaar geniete A4tjes en een stoel. Onder een spotlicht zit theatermaker Laura van Dolron (1976) tegenover een volle tribune met toeschouwers. Ze kijkt somber, angstig en nerveus. Ze gaat staan en trekt haar iets te korte grijze truitje naar beneden, over haar gekreukelde broek. Gedurende de voorstelling blijft ze aan haar onwillige kleding sjorren.

Ongemakkelijk verwelkomt ze het publiek: “Jullie hebben strenge brillen en een mening. Ik haat iedereen die een kaartje heeft gekocht vanavond. Ik haat jullie allemaal, want ik voel angst. Ik voel me klein in dit gebouw.”

Establishment
Ze gaat verder, bijna verontschuldigend. Dit is haar nieuwe solovoorstelling voor het Nationale Toneel. In de Viva – die ze zelf natuurlijk niet leest – stond dat zij dé theatermaker van het moment is. Nog meer reden tot nervositeit. “Maar dat is een hype in een héél klein hoekje van het héle kleine theaterwereldje,” zegt Van Dolron sarcastisch, terwijl ze door haar samengeknepen duim en wijsvinger gluurt. De verwachtingen zijn hooggespannen, ook vanavond in De Brakke Grond. Ook voor haar, want nu maakt ze deel uit van het establishment en daar voelt ze zich ongemakkelijk bij. “Want ik ben tegen het establishment, dat heb ik van mijn antiautoritaire vader. Het is het fucking Nationale Toneel.”

Ze wil geen gewone repertoirestukken regisseren. Ze wil een voorstelling maken over … Ja, waarover eigenlijk? Over dingen waar ze zich kwaad over maakt? Zoals het in zichzelf gekeerde theaterwereldje, haar onvermogen om in de liefde te geloven, over angst – “Daar heb ik drie jaar geleden al een voorstelling over gemaakt!”, haar ego, haar demente oma, over existentialisme, boeddhisme, de Israëlische onderdrukking van de Palestijnen, de kapitalistische consumptiedwang en het geschreeuw in de Nederlandse politiek en samenleving. Er is duidelijk veel om je over op te winden, en íemand moet het doen. Dus doet zij het maar.

Collage van taal
Hoe vind je rust in deze tijd van geschreeuw? Hoe blijf je oprecht als theatermaker? Hoe maken we een betere wereld? Laura van Dolron wilde op zoek naar mensen die haar een antwoord konden geven op al haar ongerichte agressie en wanhoop. Ze ging daarom mediteren in een Thais klooster, een anarchistische kluizenaar bezoeken in Ibiza, naar Jeruzalem om de Palestijnen te ontmoeten, en een boeddhistische cursus volgen hoe ze liefde kan omzetten in woede – ‘of andersom’. Dat mocht van het Nationale Toneel, en kon op hun kosten. Als ze er dan maar een solovoorstelling over maakte. Aldus geschiedde.

De voorstelling is een immense collage van taal, een soort stream of consiousness. Van Dolron gaat in anderhalf uur een mijmerend gesprek aan met zichzelf en de verschillende personages die ze op haar reizen heeft ontmoet. Deze worden door haar met schetsmatig spel uitgebeeld: een Engelse monnik in Thailand, een kluizenaar met seksobsessie in Ibiza, en een ‘authentieke Palestijn’ in Israël. Als gedachtenflarden dringen deze personages zich af en toe op en onderbreken haar verbale maalstroom.

Dit is een strategie die ze eerder gebruikte, zoals in Laura en Lars (2008). In die solovoorstelling ging ze op het podium een denkbeeldig gesprek aan met filmregisseur Lars von Trier – een van haar grote helden – waarbij Von Trier haar naar eigen zeggen ‘als een soort wrede dramaturg’ op schizofrene wijze tijdens deze voorstelling constant bekritiseerde.


Stand-up

‘Stand-up philosophy’, of ‘stand-up therapy’ zijn termen die Van Dolron haar open, associatieve stijl van theater heeft gegeven. Theater dient voor haar als plaats van zelfonderzoek. Sinds haar afstuderen aan de regieopleiding van de Toneelacademie Maastricht maakt Laura van Dolron een zeer persoonlijke vorm van theater over theater, waarbij ze zichzelf als maker een prominente rol in de voorstelling geeft.

Met veel succes. Ze won onder andere de Erik Vos-, de Charlotte Köhler- en de BNG Nieuwe Theatermakersprijs. In een gesprek eerder dit jaar, naar aanleiding van haar voorstelling Als gekken (2009), benadrukte Van Dolron dat haar theater echter niet draait om de flauwe grappen en punchlines van stand-up komieken. “Wat ik bewonder aan stand-up, is dat die komieken op het toneel álles kunnen doen wat ze willen. Cabaretiers, predikanten en politici kunnen professioneel zichzelf zijn. Zó speel ik zelf in mijn voorstellingen: als Laura de theatermaker.”

Opvallend is het hoge tempo waarop Van Dolron een uitspraak doet, om die vervolgens onmiddellijk daarna – op vaak geestige manier – te relativeren of ontkrachten. Geheel in lijn met het stand-up genre mag het publiek reageren tijdens de voorstelling. Zegt ze. Maar toch liever niet, want dan zal ze vermoedelijk dichtslaan. “Nee, jullie zwijgen en luisteren heel aandachtig, dat is heel bijzonder in deze tijd. Jullie zijn bereid je te laten raken door mij. Jullie hebben even geen stem. Die hebben jullie neergelegd, daar buiten de deur.”

Grote Levensvragen worden onderbroken en aangevuld met persoonlijke neuroses. Zo schommelt de monoloog van ongezouten kritiek op de leugens van het kapitalisme – “Diesel spijkerbroeken: only for the brave? Mijn opa heeft in het verzet gezeten, maar nooit zo’n broek aangehad! ” –, via de Israëlische schending van de mensenrechten, naar de gênante ontboezeming dat ze vlak voor de voorstelling in haar kleedkamer heeft gecontroleerd of haar schaamhaar wel is bijgeknipt (want misschien slaat ze na de voorstelling nog een willige minnaar aan de haak).

Geen antwoord
Deze bizarre zelfrelativering werkt eerst verfrissend, maar haar constante zelfcorrectie krijgt in de loop van de voorstelling steeds meer een drammerige nasmaak. Op de non stop pratende Van Dolron na, die af en toe ook haar uitgeschreven teksten van een A4tje voorleest – is ze nog niet tekstvast? Of voegt ze elke keer nieuw materiaal toe? – is er helaas verder ook weinig te zien bij Iemand moet het doen. De woordenstroom begint op een gegeven moment te vervelen.

Het is een bewuste strategie om de voorstelling vrijwel uitsluitend op te bouwen uit taal, zoals Van Dolron mij eerder vertelde: “Taal is voor mij de meest logische uitingsvorm. Ik voel me veilig met woorden. Theatrale stilering boeit me niet. Het is toch niet normaal dat een mens op het toneel staat? Ga gewoon voor de tribune staan en zeg wat je te zeggen hebt. Ik vind veel theater vaak ongeloofwaardig.” Deze hang naar oprechtheid en zingeving lijkt ten grondslag te liggen aan al haar werk.

Op een van de vier reizen, ter voorbereiding van Iemand moet het doen, maakte één moment een verpletterende indruk, en gaf haar Het Antwoord: de rust die ze zocht, zo zegt Van Dolron in de voorstelling. De Engelse monnik in Thailand had ‘tien jaar onder een boom zitten mediteren.’ In de scène waarin Van Dolron hem aan het woord laat, staat ze volledig stil, kijkt roerloos naar de grond, en praat op dezelfde monotone manier waarop de monnik had gepraat. “Hij keek me niet aan. Zijn ego was totaal opgelost. En in twintig minuten was hij in staat mij totaal af te breken. Alles waar ik in geloofde.”

Maar wat hij haar uiteindelijk vertelde, wil ze niet zeggen. “Taal kan nooit iets wezenlijks verwoorden,” probeert Van Dolron te verklaren. Ze wil er verder niets meer over kwijt. Tegelijkertijd licht gedurende deze passage linksachter op de speelvloer heel flauw de deur naar backstage op, met spaarzame belichting. Alsof het spook van de monnik zelf aanwezig is. “Het maakte een grote indruk en was niet in woorden te vatten,” zegt Van Dolron. “Dat zou pervers zijn.” “Ja, dat zou pervers zijn,” zegt de monnik. Van Dolron grijnst: “Ik besluit te zwijgen over Thailand.”

Haar Grote Antwoord is stilte. Woorden zijn ontoereikend. Maar theater is toch meer dan alleen taal? Haar zwijgen over Thailand, maar verder ook niets meer te laten zien of horen, voelt als een onbevredigend zwaktebod. Is hier sprake van slimme manipulatie van de toeschouwer, à la de koning der kunstzinnige treiteraars, filmregisseur Lars von Trier? Dat zou kunnen. Het lijkt alsof Van Dolron zelf ook niet weet hoe ze haar eigen monoloog af moest maken. Dus houdt ze haar mond, en laat de toeschouwer – die z’n best heeft gedaan om haar chaotische gedachtebrij te volgen – ontredderd achter.


Oogverblindend zwijgen

Zwijgen. Daar gaat het om volgens Laura van Dolron. “Zwijg en kijk naar jezelf in lichte verbazing. Of met walging, of liefde – dat is beter,” zegt ze tegen het einde van de voorstelling. “Wees geduldig. Wees verlegen.” Dat is haar voorstel voor een betere wereld. En dat is mooi. Niet alles wat je voelt, of denkt, moet uitgesproken worden. Het probleem van deze tijd is volgens haar dat iedereen zijn zieleroerselen eruit gooit, zonder zich af te vragen of het nodig is, of schadelijk.

Vreemd genoeg lijkt haar voorstelling – balancerend tussen oprecht engagement, exhibitionisme en biecht – deze conclusie juist te ontkrachten. Is het nodig om als theatermaker je meest intieme frustraties publiekelijk tentoon te stellen? Van Dolron concludeert: nee. Maar doet het wel.

Iemand moet het doen is daarom een paradoxale ervaring: een spraakwaterval over de ontoereikendheid van woorden. Een fascinerende, maar ook een onbevredigende en irritante combinatie. Heb ik dan anderhalf uur zitten kijken naar iets waar beter over gezwegen kan worden? Bij het verlaten van de speelzaal is het licht van De Brakke Grond desoriënterend, en oogverblindend.

Iemand moet het doen
Laura van Dolron / Nationale Toneel
Tekst / concept / spel: Laura van Dolron
Dramaturgie: Rezy Schumacher
Première 16 oktober 2009, Nationale Toneel, Den Haag.